opinie

Kamer roept Donner over zich af

Deze week wordt er in de Tweede Kamer een wetsvoorstel besproken met betrekking tot de nieuwe uitvoeringsstructuur van de sociale zekerheid (Wet SUWI). Ook wordt er gesproken over maatregelen om de verantwoordelijkheidsverdeling en de procesgang rond het eerste ziektejaar van zieke werknemers te verbeteren (Wet verbetering poortwachter). Beide wetten staan vooral in het teken van 'de laatste sociale zekerheidskwestie': het terugdringen van de WAO. De geformuleerde voorstellen lossen echter de werkelijke knelpunten in de uitvoering van de werknemersverzekeringen niet op, noch de problemen rond de begeleiding en het herstel van zieke werknemers. De oplossing voor het WAO-probleem wordt structureel in de verkeerde richting gezocht, getuige ook de recente voorstellen van de commissie Donner. Dit is des te meer te betreuren, omdat elke discussie over harde WAO-maatregelen in feite overbodig zou kunnen zijn.

Donner' beperkt zich geheel tot de WAO-instroom. Door alleen nog mensen tot de WAO toe te laten die onherroepelijk, permanent en volledig arbeidsongeschikt zijn, kan de uitstroom buiten beschouwing blijven. Nieuwe WAO’ers zullen uit de aard van de toelatingscriteria niet meer uitstromen, behalve door overlijden of pensionering. De commissie Donner denkt op deze manier de instroom met maximaal tweederde te kunnen verminderen. Met deze keuze wordt echter wel de huidige generatie WAO’ers in zijn geheel afgeschreven. Bovendien leidt het voorstel niet tot een vermindering van het aantal gedeeltelijk arbeidsongeschikten. Door ze op papier gedeeltelijk arbeidsgeschikt in plaats van arbeidsongeschikt te noemen, wordt hen slechts het recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontzegd en vallen ze uiteindelijk terug op de bijstand. Dat scheelt de overheid geld, maar maakt in werkelijkheid niemand meer of minder arbeids(on)geschikt. 'Donner' is daarmee een papieren maatregel die alleen in de statistieken iets oplevert.

Gedeeltelijk arbeidsongeschikten veroordelen tot de bijstand is bovendien asociaal, in de letterlijke betekenis van het woord. Terecht heeft een meerderheid van de Kamer bezwaren tegen dit onderdeel van het voorstel Donner. Terwijl het aantal arbeidsongeschikten als percentage van de beroepsbevolking al jaren afneemt en de relatieve kosten van de WAO nog veel meer zijn gedaald, is de Kamer wel in meerderheid van mening dat er 'nu echt iets moet gebeuren'. Maar hoewel het aantal WAO’ers gemakkelijk nog veel verder terug te dringen is, ook zonder de uitkeringsvoorwaarden te beperken, valt er bij de Kamer een grote onwil te bespeuren om de belangrijkste belemmeringen daartoe werkelijk voortvarend aan te pakken.

Als we in tegenstelling tot Donner nu eens wel naar de uitstroom kijken dan zien we dat 300.000 arbeidsgehandicapten (waarvan ongeveer 200.000 met een arbeidsongeschiktheidsuitkering) op zoek zijn naar werk, maar dat werkgevers – ondanks een krappe arbeidsmarkt – niet staan te trappelen. Tot nu toe bestaan er alleen positieve prikkels om werkgevers over te halen arbeidsgehandicapten in dienst te nemen. Daarvoor kent de Wet REA een heel scala aan subsidiemogelijkheden voor werkgevers. Uit de evaluatie van deze wet bleek onlangs echter klip en klaar dat werkgevers hier niet gevoelig voor zijn. Alle subsidies ten spijt, wil tweederde van de werkgevers geen arbeidsgehandicapten in dienst nemen.

Anders dan in Nederland zijn werkgevers in Duitsland wettelijk verplicht een bepaald percentage arbeidsgehandicapten in dienst te nemen (en te houden), op straffe van fikse boetes. Een negatieve prikkel dus voor onwillige werkgevers. Het aantal arbeidsgehandicapten met een baan is daar veel hoger dan in Nederland. Bij de behandeling van de evaluatie van de Wet REA heeft de SP daarom – en niet voor het eerst – voorgesteld om ook in Nederland een dergelijke sociaal-maatschappelijke inspanning van werkgevers te verlangen. Uit het Duitse voorbeeld blijkt dat door werkgevers te verplichten mee te werken, veel meer werkzoekende arbeidsgehandicapten aan een baan kunnen worden geholpen. Dat zou voor Nederland met een krappe arbeidsmarkt kunnen betekenen dat 200.000 WAO’ers, die kunnen en willen werken, niet langer (geheel) afhankelijk zijn van een WAO-uitkering. Een dergelijke sociaal wenselijke en krachtige aanpak van het WAO-probleem zou het al te werkgeversvriendelijke beleid van de Nederlandse regering echter doorkruisen, en dat bleek voor een meerderheid van de Kamer kennelijk een brug te ver.

Er zijn wel andere negatieve prikkels voor werkgevers bedacht om de WAO binnen de perken te houden, maar die hebben echter ook een averechts effect. De privatisering van de Ziektewet en de Wet pemba (premiedifferentiatie en marktwerking bij arbeidsongeschiktheid) moeten werkgevers stimuleren om meer aan verzuimpreventie te doen doordat zieke en arbeidsongeschikte werknemers de werkgever rechtstreeks in de portemonnee raken. Hierdoor zijn zieke en zwakkere werknemers echter een groot risico voor werkgevers, waardoor de kansen op werk voor deze groep op zijn zachtst gezegd niet zijn verbeterd.

Deze week zijn er weer nieuwe kansen om de instroom in de WAO te beperken zonder gedeeltelijk arbeidsongeschikten hun rechten af te nemen of hun reïntegratiekansen te verkleinen. Het economisch instituut Nyfer heeft berekend dat – net als in de voorstellen van Donner – de instroom met tweederde kan verminderen indien alle werkgevers het maximale zouden doen aan preventie en ziekteverzuimbegeleiding. Vorige week nog lieten het Nationaal Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie (NIGZ) en het Centrum voor Gezondheidsbevordering op de Werkplek (CGW) weten dat slechts 20% van de Nederlandse organisaties een actief gezondheidsbeleid voeren. Veel werkgevers zien maatregelen voor betere arbeidsveiligheid, -omstandigheden en -voorwaarden primair als kostenpost. Net als een deugdelijk verzuim- en begeleidingsbeleid. Doorgaans heeft het bedrijfsleven dan ook slechts zeer minimale contracten afgesloten met commerciële arbodiensten.

In het Wetsvoorstel verbetering poortwachter worden voortaan weliswaar meer eisen gesteld aan de begeleiding door arbodiensten, maar de kern van het probleem blijft overeind. Aan het principe dat de werkgever financieel verantwoordelijk is, ook al blijven daardoor de investeringen in arbozorg aantoonbaar beneden peil, mag niet worden getornd.

De SP pleit voor onafhankelijke arbozorg door regionale arbodiensten. Maar de suggestie dat een collectief gefinancierd systeem van arbozorg mogelijk betere oplossingen biedt dan de markt, is natuurlijk vloeken in de paarse kerk.

Deze regering gelooft zo heilig in marktwerking, dat in het Wetsvoorstel SUWI zelfs wordt bepleit om ook de reïntegratie van zieke werknemers geheel aan de markt over te laten. Dat heeft reeds afgelopen winter tot de geruchtmakende veilingen van 'kavels' WAO’ers aan private reïntegratiebedrijven geleid. Het enige wat zeker is, is dat deze commerciële bedrijven een flinke boterham willen verdienen aan 'hun' WAO’ers. Of ze er ook per definitie beter in blijken deze mensen weer duurzaam aan het werk te helpen, valt echter te betwijfelen.

Ook de arbeidsomstandigheden laat men tegenwoordig liever over aan mechanismen van zelfregulering. Daarom is men ook van mening dat het niet nodig is een goede controle op naleving van de Arbeidsomstandighedenwet te garanderen door de arbeidsinspectie adequaat uit te breiden. Een onderneming in Nederland loopt hierdoor gemiddeld slechts één maal in de vijfentwintig jaar de kans te worden gecontroleerd. Voor wie de hand wil lichten met de naleving van de arbeidsomstandigheden is de kans op sancties zo verworden tot een overkomelijk bedrijfsrisico.

Maar aan wellicht het meest belangrijke punt wordt in de hele WAO-discussie meestal voorbijgegaan. In beide wetsvoorstellen wordt het ook niet genoemd. Het betreft de zorgelijke toestand van de gezondheidszorg in het algemeen. Iemand met psychische problemen zit tegenwoordig gemiddeld negen maanden thuis te wachten tot behandeling mogelijk is. Het is een cynisch gegeven dat tegen die tijd de WAO-aanvraag vaak al de deur uit is. In wisselende samenstelling zijn het de drie paarse partijen en het CDA die verantwoordelijk zijn voor twintig jaar onderinvestering in de gezondheidszorg. Deze goedkoop in de gezondheidszorg is nu duurkoop in de WAO.

De wetsvoorstellen SUWI en verbetering poortwachter lossen de echte knelpunten dus niet op. Ze gooien echter wel het hele stelsel opnieuw overhoop. De derde grote reorganisatie sinds de parlementaire enquête Buurmeijer. Door deze permanente staat van reorganisatie geeft het werken bij een van de uitvoeringsinstellingen een hoogst onzekere toekomst. Reorganisaties gaan bijna altijd (tijdelijk) ten koste van de motivatie van het personeel. Tezamen met de opkomst van de commerciële arbodiensten en recentelijk ook nog de reïntegratiebedrijven – die allen goede arbo-artsen en arbeidsdeskundigen kunnen gebruiken – is er bij de uitvoeringsinstellingen, zoals bijvoorbeeld het Gak en Cadans een uitstroom op gang gekomen en lukt het ze niet om voldoende nieuw goed personeel te vinden. Het gevolg is dat de uitvoering inmiddels overbekende problemen kent, zoals vaak ontijdige en soms onjuiste keuringen en vaststellingen van het recht op een uitkering.

Deze laatste reorganisatie doet daarom meer kwaad dan goed. Een grote herziening was volgens de SP wel te rechtvaardigen geweest als een collectieve Ziektewet heringevoerd zou worden, de Pemba zou worden afgeschaft (een van de weinige goede voorstellen van Donner), de arbozorg onafhankelijk van de werkgevers zou worden en het UWV vanaf het begin van de ziektewetperiode verantwoordelijk zou zijn voor de reïntegratie van zieke werknemers. Tegelijkertijd zou er dan echt werk gemaakt moeten worden van goede arbeidsomstandigheden, de gezondheidszorg op orde gebracht moeten worden en de Wet REA een sociaal-maatschappelijke inspanning van de werkgevers moeten eisen om een bepaald aantal arbeidsgehandicapten een baan te bieden.

Het is mooi dat premier Kok heeft aangekondigd dat de regering – na deze gemiste kansen – nog voor de verkiezingen opnieuw over de WAO naar aanleiding van 'Donner' wil praten. Minder mooi is echter dat hij ook heeft gezegd 'bruikbare bouwstenen' in dat advies te hebben gevonden. Zo valt te vrezen dat ook de fundamenten – en laatste restanten – van een fatsoenlijke arbeidsongeschiktheidsverzekering door Paars nog zullen worden gesloopt.