opinie

VN-missie Eritrea verkeerde instrument voor een goed doel

De VN-missie in het grensgebied van Eritrea en Ethiopië is niet zonder meer het juiste middel om een duurzame vrede in de Hoorn van Afrika te bewerkstelligen. De militaire risico’s voor de Nederlandse soldaten in UNMEE kunnen op veel aandacht rekenen, maar de politieke en humanitaire risico’s van de hele operatie zijn weinig bekend en worden op voorhand te makkelijk gebagatelliseerd. Er zijn alternatieven, maar die hebben vooralsnog te weinig aandacht gekregen. Deze gang van zaken was voor de SP-fractie in de Tweede Kamer reden niet in te stemmen met de uitzending van militairen naar het gebied.

Ondanks alle grote woorden over vrede en ontwikkeling die in het debat over de UNMEE-missie zijn gesproken, is het politieke doel van deze missie minimaal. De blauwhelmen zorgen door hun aanwezigheid voor ‘rust’ om het demarcatieproces te vergemakkelijken, niet meer en niet minder. Zo gauw de definitieve grens tussen Eritrea en Ethiopië is vastgesteld vertrekt UNMEE uit het gebied, zo is expliciet in punt 13 van VN resolutie 1320 vastgelegd. Ook als in de tussentijd de vijandelijkheden hervat worden is het voor de 4200 soldaten van UNMEE einde oefening. Haar taak bestaat slechts uit het ‘monitoren’ van de wapenstilstand. Voor zo’n beperkte bijdrage aan het noodzakelijke proces van vredebevordering en economische ontwikkeling lijkt mij een gewapende VN-troepenmacht niet het geijkte middel. De civiele waarnemersmissie van de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid (OAE) ter plaatse en vooral de vaak genoemde vredeswens van beide landen zouden daarvoor voldoende moeten zijn. Het ontplooien van een militaire missie brengt namelijk een heel eigen dynamiek met zich mee die juist averechts kan uitpakken voor het proces. Omdat de VN een nieuwe, neutrale actor wordt in het conflict bestaat de kans zij en zij alleen de verantwoordelijkheid voor rust en vrede op haar schouders krijgt. Het kan leiden tot hospitalisering van het conflict en de betrokken partijen Eritrea en Ethiopië. Deze landen kunnen hun inzet dan beperken tot het behartigen van het eigen belang zonder zich (mede)verantwoordelijk te voelen voor het totale vredesproces. Eigenlijk zien we dat nu al gebeuren. Eritrea heeft haar troepen nog niet gereduceerd en Ethiopië maakt bezwaar tegen Eritrese milities in de bufferzone hoewel die specifiek genoemd worden in het staakt-het-vuren akkoord. UNMEE komt daardoor al in de problemen, omdat zij deze gewapende Eritreërs niet kan wegsturen, wat door Ethiopië als partijdigheid uitgelegd kan worden. Een vastberaden vredeswil uit welbegrepen eigen belang is een voorwaarde een duurzame ontwikkeling richting stabilisatie van de regio. Zonder die wil is elke poging van buitenaf een bijdrage te leveren – op welke manier dan ook – bij voorbaat gedoemd te mislukken. De problemen die (nog) moeten worden opgelost om de weg vrij te maken voor een normalisatie van de verhoudingen zijn talrijk en groot. Maar liefst 600.000 vluchtelingen verblijven in Eritrese kampen. 350.000 Eritrese vluchtelingen bevinden zich volgens de UNHCR momenteel in Soedan. Deze mensen zullen eens en liefst snel terug moeten kunnen naar hun dorpen en steden. moeten kunnen. Dan zijn er nog de gewapende oppositiegroepen in beide landen. Zowel Eritrea als Ethiopië steunen de guerrilla’s in elkaars landen. Eritrea steunt in Djibouti het FRUD, verantwoordelijk voor hinderlagen tussen Djibouti en Ethiopië. In Ethiopië steunt Eritrea het Afar Bevrijdingsfront, het Omoro Bevrijdingsfront en de Alitahad Al-Islam militie. Deze laatste twee opereren vanuit Somalië, waar warlord Aideed bij wapendeals met Eritrea optreedt als tussenpersoon. Om dit te bestrijden onderhoudt Ethiopië enkele huurlingenmilities in Somalië en steunt verder in Eritrea de Ugugomo-militie en het Rode Zee Bevrijdingsfront. Ook haalde Ethiopië de banden met Soedan aan, die op haar beurt de oppositionele Eritrese Jihad financiert. Dit alles maakt duidelijk dat een werkelijke vrede tussen Eritrea en Ethiopië belangrijk is voor de hele regio. Het maakt echter tevens duidelijk dat zonder een oprechte vredeswens van deze twee betrokken landen met de daarbij behorende bereidheid om er echt uit te komen elke inspanning van de internationale gemeenschap op niets zal uitlopen. Is dit alles een pleidooi voor afzijdigheid, voor het links laten liggen van Afrika? Nee, integendeel. De SP pleit voor meer betrokkenheid bij Afrika, maar op een minder avontuurlijke wijze. De ambassadeur van Ethiopië in Nederland verklaarde tijdens de hoorzitting van afgelopen maandag in de Tweede Kamer dat ‘de echte oorlog die we moeten voeren is die tegen armoede, ondervoeding, ziekte en milieudegradatie’. Dat lijkt mij een zinvolle invalshoek en daar liggen ook volop mogelijkheden voor de VN en ons land. Het VN Trust Fund ter financiering van het grens-demarcatieproces waar ons land momenteel voor een half miljoen dollar aan deelneemt, moet tot de rand toe gevuld worden. Eritrea en Ethiopië moeten een reëel uitzicht hebben op massale ondersteuning van hun strijd tegen honger en onderontwikkeling naarmate zij vorderingen maken met het vredesproces. Behalve noodhulp en het reactiveren van de bevroren ontwikkelingsrelatie moet daarin ook aandacht zijn voor schuldsanering en toegang tot de Europese markt voor producten uit de regio. Op de tweede plaats moet maximale facilitaire, financiële en diplomatieke steun aan de vredesonderhandelingen worden gegeven. De betrokkenheid van de OAE moet aangemoedigd en gesteund worden. Hun civiele waarnemersmissie verdient een grotere rol in het toezien op naleving van de wapenstilstand. Tot slot moet er onmiddellijk een breed wapenembargo voor de hele Hoorn van Afrika worden ingesteld. Pas afgelopen zomer kwam er een embargo voor de twee strijdende partijen. Tot die tijd hebben niet alleen Rusland, Israël en Bulgarije, maar ook Italië, Duitsland en Engeland wapens geleverd. Een effectieve controle op de naleving van zo’n breed embargo zal een maximale inspanning vergen. De UNMEE-missie is een te geïsoleerde actie gericht op een te klein deel van het probleem en doet dat met middelen die door hun eigen dynamiek mogelijk nieuwe, extra problemen creëren. Reden voor de SP om niet in te stemmen met het uitzenden van Nederlandse militairen in deze opzet en te pleiten voor een minder avontuurlijke, en tegelijkertijd vastberadener en meeromvattende aanpak.