opinie

Spreiding huisvesting en onderwijs allochtonen nodig

Als door een wesp gestoken, zo reageerden andere politici vaak op voorstellen van de SP om over te gaan tot een actief spreidingbeleid in huisvesting en onderwijs. Steevast kwam de dooddoener: ‘verplicht spreiden is aantasting van de vrijheid van onderwijs en wonen’. Daarmee eindigde de discussie nog voordat deze was begonnen en werd er een taboe gecreëerd. Het is goed dat allochtonen zelf zijn opgestaan en dit taboe hebben doorbroken.

Tegenstanders van spreidingsbeleid beweren steeds met grote stelligheid dat spreiding mensen in hun keuze belemmert en hun vrijheid aantast. ‘Allochtonen willen zelf allemaal bij elkaar wonen’, zo weet men zeker. In de vele gesprekken die ik op bijeenkomsten met allochtonen voerde is mij daar nooit iets van gebleken. Het tegendeel lijkt meer het geval. Maar als je iets keer op keer blijft herhalen dan wordt het vanzelf een vaststaand feit. In Deventer voeren Turkse ouders actie voor beter onderwijs voor hun kinderen. Zij vinden het ongewenst dat op de school alleen Turkse kinderen zitten. Hun eisen zijn dat hun kinderen vanaf volgend schooljaar naar een gemengde school gaan, en dat de gemeente – die de ongewenste concentratie heeft laten ontstaan, en dus mede verantwoordelijk is voor de achterstand van hun kinderen-de kosten betaalt voor het vervoer naar een andere school. De ‘Turkse’ school in Deventer – met de helaas toepasselijke naam de Kameleon – is in de spiraal terechtgekomen waarin veel scholen met een stijgend percentage allochtone leerlingen terechtkomen: steeds meer autochtone leerlingen worden van school gehaald, en op den duur vertrekken ook de meest kansrijke allochtone kinderen. Met als gevolg dat er op de school niet één autochtoon kind meer zit. In Utrecht hebben Turkse en Marokkaanse oudercomités, bewonerscommissies, winkeliersverenigingen, moskeeën en protestantse en rooms-katholieke kerken de handen ineengeslagen. Zij hebben zich verenigd in de Stichting Houd Kanaleneiland Leefbaar en een brandbrief naar de gemeente Utrecht gestuurd waarin ze pleiten voor een spreidingsbeleid op het gebied van huisvesting. In Kanaleneiland is 73 procent van de bevolking allochtoon; op de scholen is dit percentage nog hoger. Dat – tegen deze stroom in – allochtonen nu zelf in verzet zijn gekomen tegen de segregatie is moedig en misschien wel de enige mogelijkheid om het taboe te doorbreken. Hun actie kan een belangrijk keerpunt zijn in de discussie over spreidingsbeleid. Van ‘aantasting van vrijheid’ en ‘discriminatie’ kun je moeilijk nog spreken als de groep wiens vrijheid je zou aantasten en die je zou discrimineren, zélf om spreiding vraagt. De acties in zowel Kanaaleiland als Deventer verdienen alle steun, maar krijgen die tot nu toe helaas amper. Alleen al het feit dat, nadat er jarenlang vooral over en niet met allochtonen is gesproken, er nu groepen allochtonen opstaan die zich volop in de maatschappelijke discussie en strijd werpen, is positief en van groot belang. Bovendien vind ik dat ze in hun stellingname groot gelijk hebben. Concentratie van allochtonen in wijken en op scholen belemmert de integratie, terwijl het algemeen maatschappelijk, en voor hun toekomst en die van hun kinderen van groot belang is om te integreren in de Nederlandse samenleving. Een belangrijke voorwaarde is dan wel dat je in contact komt met autochtonen, dus ook op straat en op het schoolplein. Met gemengd wonen en samen naar school is bijvoorbeeld de kans kleiner dat allochtone kinderen die in Nederland geboren zijn een taalachterstand oplopen. Eén van de Turkse moeders vertelde me dat ze vond dat haar in Deventer geboren dochter een slechtere uitgangspositie heeft dan zij zelf had, toen ze als jong meisje uit een Turks bergdorp kwam: “Ik kwam op een gemengde school en in een gemengde wijk en moest snel overal Nederlands spreken. Mijn dochter spreekt slechter Nederlands dan ik. Pas wanneer ze naar de middelbare school gaat, komt zij buiten ‘haar Turkse dorp’.” Zwarte scholen zijn niet alleen slecht voor de integratie, maar evenzeer voor de leerprestaties van de kinderen – en daarmee voor hun kansen op een fatsoenlijke toekomst. Dat maakt de Turkse moeders terecht boos en heel ongeduldig. Te lang heeft de Nederlandse overheid het proces van segregatie laten voortgaan. Ze stond er bij en keer er naar. Het gevolg: autochtonen en allochtonen leven grotendeels gescheiden en er is een toename van het aantal ‘zwarte’ scholen. Op deze scholen is het percentage allochtone kinderen vaak nog hoger dan in de wijk, vanwege de bekende ‘witte’ vlucht. De school in Deventer met de – hoe cynisch- toepasselijke naam de Kameleon, is ook in de spiraal terechtgekomen waar veel scholen met een stijgend percentage allochtone leerlingen mee te maken hebben: steeds meer autochtone leerlingen worden van school gehaald, met als gevolg dat er uiteindelijk niet één meer in de schoolbanken te vinden is. De reacties van de gemeente Utrecht en Deventer waren niet erg bemoedigend. De SP-Tweede-Kamerfractie heeft naar aanleiding van het verzoek opnieuw aan Van Boxtel en Adelmund gevraagd waarom er geen landelijk beleid komt om spreiding te stimuleren en segregatie te bestrijden. Maar eerdere reacties van hen maken me niet erg optimistisch over het antwoord. Ik hoop van ganser harte dat het verzet, de inzet en de betrokkenheid van de allochtonen hen tot inkeer zal brengen. Weg met de afzijdigheid, de vrijblijvendheid en weg met de ‘valse’ politieke correctheid. Niet langer afzijdig toekijken, maar maatregelen nemen en beleid maken om de toenemende apartheid in ons land te stoppen en terug te dringen. In wijken moet segregatie worden teruggedrongen door gemeenten en woningbouwverenigingen aan te sporen tot een actief woningtoewijzingsbeleid. En door allochtonen, die nu vaak gevangen zitten in deze wijken, via het bouwbeleid en huursubsidiebeleid de kans te geven op een betaalbare huurwoning in witte wijken die nu voor hen op slot zitten. Ook in het onderwijs moet er een actief spreidingsbeleid komen in samenspraak tussen de gemeente, scholen en ouders. De resultaten van dit beleid mogen niet vrijblijvend zijn. In die zin pleit ik inderdaad voor een ‘verplicht’ spreidingsbeleid. Dat verplichten slaat dan vooral op het beleid en dus de beleidsmakers. Hierover bestaat – ook omdat een echte discussie nooit een kans heeft gehad – een wijdverbreid misverstand. Geen enkele voorstander van spreidingsbeleid zal hier ooit bedoeld hebben dat een gezin van Turkse afkomst uit wijk X wordt weggeplukt en in wijk Y moet gaan wonen. Of dat mensen zelf geen school meer mogen kiezen. Door het verplichte doel en resultaat: namelijk minder segregatie en meer spreiding, kan een actief spreidingsbeleid er wel toe leiden de mensen niet minder, maar vooral andere keuzemogelijkheden krijgen. Aan de ene kant kunnen keuzes beperkt worden – of moet men bijvoorbeeld langer wachten op een woning als men in een bepaalde wijk wil wonen – maar aan de andere kant moeten er vooral nieuwe keuzemogelijkheden bijkomen. Beleid gericht op tegengaan van segregatie in het onderwijs en de wijken betekent geenszins dat mensen gedwongen worden te verhuizen of tot de keuze van een school. Sterker nog: de keuzemogelijkheden met name voor allochtonen moeten juist vergroot worden door drempels te slechten die er nu zijn. Witte wijken en scholen zullen van het slot moeten. Naast dat ze als dooddoeners gebruikt zijn, waren en zijn de argumenten van ‘vrijheid van onderwijs’ en ‘vrijheid van wonen’ gebruikt tegen spreidingsbeleid, ook nog eens vals. Er werd zelfs wel gesteld dat onderscheid maken op basis van etniciteit bij woningtoewijzing ‘discriminatie’ is. Maar wat is vrijheid van wonen als het praktijk is dat vele wijken door hoge huren en huursubsidiedrempels op slot zitten? Bij woningtoewijzing mag je niet kijken naar etniciteit van een gezin in relatie tot de wijkkeuze, en de keuze voor de wijk waarin een woning wordt toegewezen mee laten bepalen. Mag je dan wel een gezin afwijzen op basis van inkomen omdat het de Staat anders te veel huursubsidie kost? Hetzelfde kan je zeggen voor vrijheid van schoolkeuze. Die wordt bijvoorbeeld ook beperkt door hoge ouderbijdragen van sommige scholen. Schokkend vond ik ook trouwens dat een Turkse moeder uit Deventer me vertelde dat haar dochter op andere (witte) scholen niet toegelaten werd, omdat ze een taalachterstand heeft en de school daar geen ‘voorzieningen’ (bijvoorbeeld extra leerkracht) voor heeft. Is de conclusie dan niet dat die zogenaamde vrijheid van onderwijs leidt tot feitelijke apartheid? De Turkse ouders in Deventer hebben echt niet ‘gekozen’ voor een school met alleen Turkse kinderen. Het wordt tijd dat de overheid haar verantwoordelijkheid neemt en ervoor zorgt dat het recht op goed onderwijs en wonen in gemengde wijken ook voor allochtonen in de praktijk wordt gebracht. Een actief spreidingsbeleid op het gebied van onderwijs en wonen is dan onvermijdelijk. Natuurlijk heeft prof. Duyvendak gelijk als hij stelt dat ‘gemengd wonen’ geen oplossing is voor alle problemen. Maar het is wel een belangrijke voorwaarde om integratie een eerlijke en daarmee allochtonen meer kans te geven.