opinie

Nice maakt Europees doolhof niet toegankelijker

Wie in Europa een democratische en toegankelijke besluitvorming wil hoeft niet te rekenen op de komende EU-top in Nice. Misschien wordt het Europees Parlement er afgekocht met een flinke salarisverhoging door alles op te trekken in de richting van het hoge niveau van de nationale parlementariërs in Italië en Duitsland. Dat geeft veel van zijn leden een gevoel van 'waardigheid', want wie veel geld vangt moet toch wel erg belangrijk zijn. Daarnaast kunnen aan het EP nog wat brokken worden toegeworpen waarover het niet alleen mag praten maar óók meebeslissen. Wat het zeker niet krijgt is het laatste woord over wetgeving, begroting en coalitievorming, de kenmerken van een ‘normaal’ parlement. Wel zal een 'Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie' worden afgekondigd. Een stuk waarin vrijwel niets staat dat niet al eerder en beter was geregeld in de nationale grondwetten, het Europees Sociaal Handvest en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.

Ooit is het allemaal begonnen met het vredesverdrag tussen de erfvijanden Frankrijk en Duitsland, waaraan ook de door hen ingesloten Benelux-landen mochten meedoen. Daaromheen is in fasen een steeds groter deel van West-Europa samengeklonterd. Vervolgens hebben de vroegere militaire dictatuurstaten langs de Middellandse Zee zich laten opslokken, in de hoop dat dit hun nieuw verworven democratie veiligstelt. Alleen Noorwegen en Zwitserland doen alsof ze er niet bij horen, maar dat betekent slechts dat ze niet meebetalen en geen stemrecht hebben. Hun inwoners wijzen in meerderheid de EU af, maar hun regeringen volgen trouw alles wat deze Unie voorschrijft. Inmiddels staan alle Oost-Europese landen in de rij voor toelating. Na hun gigantische verarming in de laatste tien jaar door de invoering van een 'wild-west' kapitalisme naar Amerikaans model is de Europese belofte van gouden bergen hun laatste hoop.

Met straks misschien meer dan 30 lidstaten loopt de ingewikkelde en ondoorzichtige besluitvorming van de EU hopeloos vast. Nice maakt het Europese doolhof niet toegankelijker en houdbaarder. Ook nu kan al niemand helder uitleggen wat de EU eigenlijk is. Een confederatie, dus een losse statenbond waarin uitsluitend wordt samengewerkt voor zaken die men ervaart als grensoverschrijdende problemen of gemeenschappelijke belangen ? Of een federatie, een veelvolkerenstaat waarbinnen mensen met in meerderheid dezelfde taal en cultuur worden gerustgesteld met een eigen autonome regio? Straks zitten we misschien wel in een kolossale superstaat voor een half miljard mensen, maar met voor velen van hen minder democratie dan ze in de 20ste eeuw hadden. Te vrezen valt dat die staat vooral zal berusten op besloten overleg tussen de machtigsten onder de regio-regeerders en op de compromissen die zij sluiten met internationale ondernemingen, in plaats van op openbare parlementaire beslissingen en volksreferenda.De meerderheid van hun inwoners staat buiten spel. Alleen de meest uitgesproken voor- en tegenstanders van zo’n EU hebben dan nog reden om bij EP-verkiezingen te komen stemmen. De grote winnaar wordt de Raad die bestaat uit de afgevaardigden van de nationale regeringen. Het ziet ernaar uit dat dit orgaan voortaan nog meer dan nu zal kunnen spelen voor regering en Eerste Kamer tegelijk. Daarna doet het er ook niet meer zoveel toe of iedere lidstaat nog permanent in de Europese Commissie vertegenwoordigd zal zijn, en met hoeveel leden. Die instelling wordt naar de achtergrond gedrongen, en daarmee het Europees Parlement dat wel Commissie een beetje kan controleren maar niet de Raad. Nationale parlementen kunnen dat evenmin. Van oorsprong functioneerde Raad als een verzameling van nationale onderhandelingsdelegaties die vrijwillig compromissen sloten. Het vetorecht van elke afzonderlijke lidstaat-regering garandeerde dat geen enkel land werd gedwongen om accoord te gaan met besluiten die niet kunnen rekenen op een meerderheid in het nationale parlement. Dat vetorecht was de hoofdreden om de Raad zoveel macht te geven. Zodra dit recht verdwijnt en de gewogen meerderheid beslist, zullen ministers en staatssecretarissen thuis in hun parlement vaker moeten melden dat ze zijn overstemd. De belangrijkste vernieuwing houdt dus in dat de grote lidstaten via de Raad de kleintjes voortaan nòg beter hun wil kunnen opleggen.

'Euro-sceptici' en 'inter-goevernementelen', die in de macht van hun nationale ministers de beste waarborg zagen om de zelfstandigheid en de verscheidenheid van de lidstaten te waarborgen, zullen steeds meer merken dat ze worden geregeerd door mensen met een dubbele pet. Thuis óók nog eens voor nationaal bewindspersoon spelen wordt voor leden van de Raad steeds meer een nevenfunctie. Een alternatief dat de democratie en de verscheidenheid het best beschermt is het volledig afschaffen van die Raad. De Europese Commissie doet voorstellen, het Europees Parlement neemt daarover de eindbeslissing en de nationale parlementen beslissen vervolgens elk afzonderlijk of hun lidstaat zich aan dat besluit bindt. Dat is geen supra-nationaal of intergoevernementeel model, maar een inter-parlementair model. Toen ik dat op 10 oktober in de Tweede Kamer aan de orde stelde was het veelbetekenende antwoord van premier Kok: "Aan de heer Meijer kan ik slechts zeggen dat ik het bewonder dat hij ook wat simpeler methoden heeft om Europa in te richten dan in de vorm van het door hem beschreven doolhof". Van Nederland zullen de bouwers van het verkeerde Europa voorlopig weinig last ondervinden.