opinie

De farmaceuten zijn de drijvende kracht achter de stijging van de geneesmiddelenkosten

De agressieve marketing van de farmaceutische industrie loopt de spuigaten uit. Anderhalf jaar geleden reageerde minister Borst van Volksgezondheid nog positief op een plan van de SP om deze marketing in te dammen, maar sindsdien is weinig gebeurd.

Honderden miljoenen guldens pompt de farmaceutische industrie in het fêteren van artsen en specialisten om een hogere omzet van haar producten te bewerkstellingen. De cadeaus en gratis reisjes voor artsen worden steeds luxueuzer. De pogingen om patiënten rechtstreeks te bereiken nemen toe, mede met behulp van het nieuwe medium Internet. De marketingkosten voor medicijnen bedroegen in 1998 gemiddeld al 35 procent van de farmaceutische omzet. De winstpercentages voor de grote concerns kwamen in dat jaar boven de 30 procent. Dat betekent dat naar schatting de helft van de prijs van een medicijn bestaat uit reclamekosten en winsten. De totale omzet aan geneesmiddelen bedroeg over 1998 tegen de 4,5 miljard gulden. Dus ruim 2 miljard gulden werd besteed aan andere doeleinden dan mensen beter maken. Dat legt een zware wissel op de gezondheidszorg. Want dat geld wordt opgebracht door premies, maar niet besteed aan zorg. Deze wantoestand is al sinds jaar en dag bekend, maar zolang de overheid haar plicht verzaakt om scherp toezicht te houden en overtredingen zwaar te straffen, gaan deze onwettige praktijken kennelijk gewoon door.

De maatregelen van minister Borst zijn onvoldoende en te traag. Er zijn jaren verloren gegaan door een naïef geloof dat de branche door 'zelfregulering' wel op het goede spoor zou komen. Gezien de enorme commerciële belangen zullen de farmaceuten wegen blijven zoeken om hun producten aan de man te brengen. Er moet daarom een dichtgetimmerd plan komen waarbij de volgende sluiproutes worden afgesloten:

1) Reclame De regels voor 'gunstbetoning' aan artsen – de snoepreisjes en cadeautjes – moeten fors worden aangescherpt. Publieksreclame gericht op patiënten is verboden. Toch wordt op slinkse wijze, via weekbladen, TV-programma's of patiëntenverenigingen en Internet, geprobeerd de patiënt te bereiken. Ook hier moeten de regels aangescherpt en de controle en sancties verhoogd worden.

2) De commerciële artsenbezoeker De minister zegde bij de begrotingsbehandeling in 1998 toe te bekijken of de regels rond de commerciële artsenbezoekers verscherpt zouden moeten worden. We wachten daar nog steeds op. Eenvoudiger en effectiever blijft een regelrecht verbod. Voorlichting aan artsen moet in handen zijn van onafhankelijke deskundigen.

3) Gesponsorde ‘nascholing’ Door de farmaceuten worden nog steeds cursussen en nacholingen gesponsord, bij voorkeur in een luxe ski-oord of op de Bahama's. Net als voorlichting hoort nascholing van artsen objectief te zijn, dus los te staan van sponsoring door de belanghebbende farmaceutische concerns.

4) Rechtstreekse betaling voor onderzoek Eveneens onder het mom van wetenschappelijk geneesmiddelenonderzoek wordt via lucratieve vergoedingen getracht het voorschrijfgedrag van artsen te beïnvloeden (seeding trials). Om dit te voorkomen moet onderzoek altijd verplicht voorgelegd worden aan medisch-ethische toetsingscommissies. Bovendien moet rechtstreekse betaling aan een arts voor het voorschrijven van een geneesmiddel in het kader van een onderzoek verboden worden.

Vorige week liet de minister Borst weten bij haar collega Zalm aan te kloppen voor 700 miljoen extra wegens de stijgende kosten voor geneesmiddelen. Op zich is dit terecht, want de kostenstijging is deels onvermijdelijk en vele geneesmiddelen brengen voor patiënten veel goeds. Voor velen zijn het ‘toverballen’, om met de woorden van PvdA-Kamerlid (en arts) Oudkerk te spreken. Maar behalve deze aanvaardbare stijging van de kosten is er ook een ongewenste stijging. De pil wordt namelijk nog steeds te duur betaald. In 1996 is de Wet op de maximumprijzen ingevoerd. De maximumprijs wordt vastgesteld op basis van de gemiddelde prijs in vier referentielanden. Uit een onderzoek van de SP in het najaar van 1999 is gebleken dat de maximumprijs nodeloos opgedreven wordt doordat de prijzen in één van de referentielanden, Engeland, zeer hoog zijn. Dat komt met name door de hoge koers van het Britse pond. De wet moet dus aangescherpt worden. Dat kan door Engeland als referentieland te schrappen, óf door het systeem als geheel te wijzigen. Bijvoorbeeld door niet méér te betalen dan de laagste prijs in de referentielanden. Als het elders voor die prijs kan, waarom dan niet in Nederland? Dat de medicijnprijzen nog fors omlaag kunnen, blijkt ook uit de fikse winstmarges en marketingkosten.

De maatregelen van minster Borst pakken vaak hard uit voor patiënten. De farmaceuten daarentegen worden nog steeds met fluwelen handschoenen aangepakt. Ten onrechte, want zij zijn immers de drijvende kracht achter de stijging van de geneesmiddelenkosten. De patiënt moet gewoon krijgen wat nodig en zinvol is: niet meer en niet minder.