opinie

Bolkestein zet de klok twee eeuwen terug

Iedereen heeft de post nodig, en daarom is al in de 19e eeuw besloten dat die niet wordt overgelaten aan elkaar beconcurrerende bedrijven die het vooral gaat om de winst. Conservatieve en liberale regeringen - toch zeker geen voorstanders van staatsbedrijven - hebben er destijds ervoor gezorgd dat in elk beschaafd land zo'n voorziening bestaat. Daarom is de post van ons allemaal.

De 1,4 miljoen mensen die in de 15 lidstaten van de Europese Unie bij de post werken dragen ook bij tot de sociale en regionale samenhang, zowel binnen de afzonderlijke staten als tussen die staten onderling. Winsten op het bezorgen van reclamepost worden gebruikt om andere minder rendabele post te financieren. Door de huidige bezorgplicht kan iedereen, in de stad of op het meest afgelegen platteland, erop rekenen dat de post tegen een vast tarief en binnen een vaste tijd wordt bezorgd.

Als het aan Europees Commissaris Bolkestein ligt is dat vanaf 1 januari 2003 grotendeels voorbij, en in 2007 waarschijnlijk helemaal. Daarmee zet hij de klok twee eeuwen terug. Voor hem is het bezorgen van post doodgewoon handel, niet anders dan het verkopen van hamburgers of auto's. Winstgevende groeisectoren, zoals reclamepost en internationale zakenpost, worden overgelaten aan nieuwe concurrenten. De nadelen van die sectoren, zoals veel vervuiling en toename van het wegverkeer, worden dan niet meer gecompenseerd door een directe bijdrage aan de publieke zaak.

Bolkestein gunt de oude postdiensten voorlopig alleen nog het alleenrecht op binnenlandse bezorging van poststukken onder 50 gram. Wel benadrukt hij dat daarmee nog 50 % van het postverkeer voor die bedrijven blijft gereserveerd. Ze kunnen zelfs een groot deel van de nu af te stoten 20 % behouden zolang ze de concurrentieslag met anderen weten te winnen. Of er ook in een verdere toekomst voor die bedrijven naast de nieuwkomers nog plaats is laat hij echter volledig in het midden. Pas in 2004 komt hij met voorstellen om nòg verder te liberaliseren. Hoe die eruit zien zegt hij nu nog niet te weten. Inmiddels is gebleken dat tegen deze plannen in verschillende landen niet alleen bezwaar wordt gemaakt door vakbonden, die vrezen dat zal worden geprobeerd om de kosten te drukken door minder mensen meer werk te laten doen. Het verzet rijst ook bij organisaties in dunbevolkte plattelandsgebieden, die vrezen dat hun aansluiting op de post grotendeels verdwijnt of onbetaalbaar wordt. Als gevolg daarvan mijdt Bolkestein nu de frontale aanval op de staatspostbedrijven en presenteert hij zijn voorstellen als een compromis. In de betrokken EP-commissie voorspelde hij dat hij de door velen verwachte nadelen van liberalisering kan beperken door het stellen van voorwaarden aan nieuwe concessiehouders en door het instellen van een compensatiefonds waaraan die concurrerende postbedrijven een deel van hun winst moeten afdragen.

Door zijn einddoel te verzwijgen komt zijn aanpak op het eerste gezicht over als geduldig en vindingrijk, en vergroot hij zijn kansen op steun van een meerderheid in het EP. Het lijkt redelijk om naast publieke zenders, gemeentelijke kabelbedrijven, provinciale energiebedrijven, niet-commerciële instellingen voor onderwijs, cultuur en zorg, staatsspoorwegen en staatsposterijen ook anderen de kans te geven om te laten zien of ze het beter kunnen. Velen zien de opkomst van zulke bedrijfjes als een gezonde rebellie, de luis in de pels die de grote oude monopolist verhindert om een te hoge prijs te berekenen voor een product waarover lang niet ieder tevreden is. Een gevolg kan wel zijn dat straks het postkantoor, de brievenbus en de dagelijkse bezorging verdwijnt. Dan kan men terecht bij winkels met verschillende bezorgnetten en bezorgtijden. Die kunnen voor postbezorging op de eerstvolgende dag of op een afgelegen punt een flinke bijbetaling vragen.

Bolkestein loopt het risico dat de nieuwkomers die hij nu de ruimte geeft hem over enkele jaren zullen aanklagen. Met zijn aanpak versterkt hij de tegenkrachten tegen het door hem voorgestelde 'compromis'. De toezeggingen die hij nu doet om de universele postdienst in stand te houden kunnen zij uitleggen als een vorm van concurrentievervalsing ten gunste van de oude staatsbedrijven. Zodra zij sterk genoeg zijn eisen zij méér liberalisering. Maar misschien was dat wel de bedoeling. De nieuwkomers dienen dan als breekijzer om in 2007 te komen tot 100% vrije markt.

Waarschijnlijk blijft het daar niet bij. We hebben al eerder gezien dat kleine rebelse nieuwkomers in een groeisector na enige tijd worden opgekocht door grote concerns, veelal afkomstig uit een andere bedrijfstak en een andere staat. [Nadat de pioniers van de nieuwe bedrijfjes zijn uitgekocht wordt hun levenswerk ingezet als breekijzer tegen de restanten van de bedrijven in de publieke sector. Met als doel om die volledig op te kopen of uit de markt te verdringen.] Vanaf dat moment kan opnieuw een monopolie ontstaan. Met één groot verschil. Het oude monopolie kon door zijn werknemers en de consumenten voortdurend ter verantwoording worden geroepen via het parlement. Toen was een voortdurend publiek debat mogelijk over prijs, kwaliteit, arbeidsomstandigheden, milieugevolgen en taakverbreding. Straks is het nieuwe monopolie slechts verantwoording schuldig aan zijn aandeelhouders. Het heeft geen andere moraal dan het maken van zo veel mogelijk winst en zal alle taken die daarin niet passen afstoten. Het zou me niet verrassen als de consumenten van de toekomst zullen terugverlangen naar die overzichtelijke en betrouwbare staatspostdienst van vroeger.