opinie

Asociale WAO-plannen VVD/CDA

Na het grote WAO-debacle van begin jaren ‘90 durfden PvdA en CDA hun vingers niet meer aan de WAO te branden. Ondanks bezuinigingen op andere terreinen en dreigementen van werkgevers en de VVD, bleef de WAO overeind. De rust is nu voorbij.

Staatssecretaris Hoogervorst is namens het kabinet met nieuwe voorstellen gekomen om de WAO in te dammen. De VVD-fractie is vreemd gegaan met de CDA-fractie, omdat ‘hun’ staatssecretaris met zijn plannen de VVD niet ver genoeg gaat. De beide Kamerfracties gaan dan ook veel verder. Over deze voorstellen wordt binnenkort in de Kamer gedebatteerd. Maar nu al lanceert minister Jorritsma (ook VVD) de volgende aanval op de WAO. Zij stelt voor bepaalde arbeidsongeschiktheidsrisico’s, zoals riskante sporten, uit te sluiten als grond voor een uitkering.

De plannen van het kabinet worden tot nu toe steeds veel mooier voorgesteld dan ze zijn. Er wordt nauwelijks kritisch op gereageerd, het lijkt wel of de samenleving niet meer schrikt van dit soort voorstellen. Blijkbaar durven de vakbonden na de vorige verloren strijd nauwelijks nog in het geweer te komen. Je kunt je afvragen waarom het zo stil blijft. Het lijkt erop dat men denkt dat gelukkig duur en hoogte van de uitkering niet in het geding zijn en dat het dus wel meevalt. De concrete plannen die de VVD met het CDA heeft uitgewerkt zijn ronduit asociaal en tasten de hoogte van de uitkeringen wel degelijk aan. En ook Hoogervorst pakt liever de WAO-ers dan het eigenlijke probleem doortastend aan. De huidige werknemers - die immers allen het risico lopen ooit arbeidsongeschikt te worden - komen er in geval van arbeidsongeschiktheid het slechtst vanaf. Een goede reden voor de bonden om kwaad te worden.

In zijn nota wijst Hoogervorst erop dat Nederland in internationaal perspectief veel minder ziek is dan men ons vaak doet geloven. De jonggehandicapten worden bijvoorbeeld doorgaans meegeteld. Zij krijgen een Wajong-uitkering en geen WAO, maar dit is wel een arbeidsongeschiktheidsregeling. In het buitenland zitten deze mensen meestal in de bijstand. In het buitenland zitten er ook veel arbeidsongeschikten in de WW of in VUT- of prepensioenregelingen. Als we al die categorieën bij elkaar optellen, dan scoort Nederland in de Europese context erg laag. Ook relatief, als percentage van de beroepsbevolking, is het aantal WAO-ers recentelijk niet gestegen. Sinds 1993 zelfs met 2,5 procent gedaald. Alleen is de laatste jaren door de groei van de beroepsbevolking ook het aantal WAO-ers in absolute aantallen wel gestegen. En dit is vooral een budgettair probleem. De arbeidsongeschiktheidsuitgaven zijn gedurende de jaren ‘90 gedaald van ruim 4 procent tot minder dan 3 procent van het Bruto Binnenlands Product. Maar omdat de ontwikkelingen te optimistisch zijn ingeschat, dreigt nu een uitgaventegenvaller. En dus moet er bezuinigd worden.

Kortom, omwille van de begroting moeten de WAO-ers - en vooral de toekomstige WAO-ers - boeten. Het kabinet wil namelijk onder druk van de werkgevers en de VVD nog vaker herkeuren, te beginnen bij jongeren; nog strenger keuren, met name op psychische klachten; en de toetredingseisen weer stringenter maken. Als je arbeidsongeschikt wordt moet je eerst maar eens bewijzen dat je wel voldoende hebt gedaan om je arbeidsgeschiktheid te verbeteren. Kun je dat niet, dan word je gekort op je uitkering of krijg je helemaal niets, als het aan de regering ligt. Dan ben je zogenaamd verwijtbaar arbeidsongeschikt. Alsof iemand voor z’n lol arbeidsongeschikt wordt. De arbeidsongeschikten - in bijna de helft van de gevallen slachtoffers van slechte arbeidsvoorzieningen, zoals bijvoorbeeld hoge werkdruk - worden nu dus in het beklaagdenbankje gezet.

De VVD en het CDA zijn met nog veel asocialere plannen gekomen. Geen WAO meer voor mensen die minder dan 35 procent arbeidsongeschikt zijn bijvoorbeeld. Dit treft vooral mensen die nu een laag inkomen hebben. Terwijl deze mensen die uitkering hard nodig hebben, willen CDA en VVD deze dus afnemen. Ze zijn ook van plan om de resterende verdiencapaciteit te verhogen. Dit klinkt mooi, maar het resultaat is dat gedeeltelijk arbeidsongeschikten (van meer dan 35 procent dus) een lagere uitkering krijgen. Het meest asociaal is echter om het verbod op ontslag van zieke werknemers met één handomdraai te willen opheffen. Voor dit verworven recht is lange tijd door werknemers gestaakt en gestreden. Deze werknemersbescherming moet juist verdedigd worden. Alleen de werkgevers, die hun zieke werknemers eenvoudig zouden kunnen lozen, worden hier beter van.

Nog voor er in de Kamer over de plannen is gesproken, wordt er door minister Vermeend van Sociale Zaken alweer een nieuw plan voor een onderzoek naar de problemen in de WAO aangekondigd. Hij lijkt daarmee niet veel vertrouwen te hebben in de oplossingen van ‘zijn’ staatssecretaris. Minister Jorritsma gebruikt het onderzoek als aanleiding om te pleiten voor het ter discussie stellen van sommige arbeidsongeschiktheidsrisico’s als grond voor een uitkering. De basis onder de Nederlandse arbeidsongeschiktheidsregeling is juist dat er géén onderscheid wordt gemaakt naar de oorzaak van de arbeidsongeschiktheid. Jorritsma stelt dus het hele wezen van de WAO ter discussie.

De VVD en het CDA hebben nu geen meerderheid, maar het lijkt erop dat de VVD tegen de ‘vrinden’ van de PvdA wil zeggen: als jullie nu niet hard genoeg meedoen, dan doen wij het na de verkiezingen wel met het CDA. En de PvdA heeft in een dergelijke situatie al eens eerder slappe knieën getoond. Het is dus extra oppassen geblazen. Bovendien is nu duidelijk wat ons te wachten staat als de VVD onverhoopt na de volgende verkiezingen met het CDA een meerderheid kan vormen. Jorritsma voorspelt tenminste dat de WAO een stevig punt van onderhandeling bij de volgende kabinetsformatie zal worden.

De regering zou deze asociale dreigementen juist de wind uit de zeilen moeten nemen door veel meer aandacht te hebben voor de oorzaken van arbeidsongeschiktheid, namelijk de arbeidsomstandigheden. De regering blijft echter kiezen voor een halfzachte aanpak met arboconvenanten. Als je bedenkt dat 43 procent van de arbeidsongeschiktheid volgens TNO-arbeid het gevolg is van slechte arbeidsomstandigheden, dan valt hier nog een wereld te winnen. Aan de reïntegratie van (gedeeltelijk) arbeidsongeschikten valt ook nog veel te verbeteren. Hier kiest het kabinet voor nog meer bonussen en subsidieregelingen voor werkgevers die arbeidsongeschikten in dienst nemen. Deze ‘prikkels’ werken echter nauwelijks. Ook nu al zijn er door werkgevers vermogens te verdienen met het in dienst nemen van arbeidsgehandicapten. Maar desondanks willen werkgevers in grote meerderheid niet meewerken. Het wordt nu hoog tijd werkgevers te gaan dwingen mee te werken. Werkgevers hebben een verantwoordelijkheid voor de arbeidsomstandigheden en dus ook een (mede)verantwoordelijkheid voor vele WAO-ers. De Kamer heeft al jaren de wens dat minimaal 5 procent van het werknemersbestand bij een (middel)grote werkgever zou moeten bestaan uit (gedeeltelijk) arbeidsongeschikten. Wij stellen voor dit quotum nu om te zetten in een dwingende verplichting.

Maar ook als de arbeidsomstandigheden optimaal zouden zijn, evenals de reïntegratieinspanningen, dan nog zouden er mensen arbeidsongeschikt raken. Door pure pech, zowel op de werkplek, als daarbuiten. Het is onredelijk deze mensen zelf daaraan de schuld te geven. Het is asociaal om, als je van tevoren door verkeerde inschattingen verkeerd hebt begroot, te bezuinigen ten koste van deze mensen. Of ten koste van toekomstige arbeidsongeschikten. Zeker niet als de economie groeit en bloeit en er daardoor ondertussen miljarden aan meevallers verdeeld worden.