Antifileplan is een doodgeboren kindje

Minister Netelenbos van Verkeer en Waterstaat verdedigt morgen haar ‘antifileplan’ in de Tweede Kamer. Rekeningrijden, beter openbaar vervoer, betaalstroken en tolwegen moeten soelaas bieden. Maar Tweede-kamerlid H. van Bommel van de Socialistische Partij verwacht er juist om die reden niks van: het is te veel voor elk wat wils.

Eind vorige maand was het dan eindelijk zo ver. Minister Netelenbos van Verkeer en Waterstaat presenteerde haar ‘Deltaplan tegen de files’. Er was weliswaar een wijziging van het regeerakkoord voor nodig, maar het is plan is af. Het door de minister in spitstarief omgedoopte rekening rijden is slechts een klein, maar wel belangrijk, onderdeel van het plan, dat verder naast gedeeltelijk door het bedrijfsleven gefinancierde tol- en betaalwegen ook een flinke portie openbaar vervoer bevat. Voor ieder wat wils. Maar dat is misschien ook wel de makke van het plan. De oorspronkelijke ideeën over rekeningrijden gingen uit van een volledig kordon rond de grote steden in de randstad. Nu dat plan is vervangen door een schamel aantal van 11 tolpoorten, die hapsnap rond de grote steden worden gedrapeerd, is rekening rijden gedoemd te mislukken. Ten eerste zullen automobilisten sluiproutes zoeken. De minister laat in haar plan de mogelijkheid open voor provincies ook tolpoorten te plaatsen of andere maatregelen te nemen, maar in de praktijk zal nog moeten blijken of dat ook gebeurt. Wegen waarop in de ochtendspits veel kinderen op de fiets naar school gaan zullen vooralsnog onveiliger zullen worden. Tweede nadelig effect van rekeningrijden is dat automobilisten de spits zullen gaan mijden door vroeger of later op pad te gaan. Gezien de huidige drukte in de spits zal dit vermoedelijk vooral leiden tot een langere spitsperiode. De file wordt alleen maar verplaatst naar eerdere en latere tijdstippen. Bovendien zal spreiding van de spits nieuwe automobiliteit zal aantrekken. Daar komt nog eens bij dat volgens prognoses in de komende tien jaar het aantal auto’s in Nederland groeit van 6 naar 8 miljoen. Het wordt dus toch betalend in de file staan, wat niet bepaald bevorderlijk is voor het draagvlak. Mochten automobilisten massaal de auto laten staan dan is het openbaar vervoer geen alternatief. Het zal nog jaren duren voordat sprake is van een substantiële verbetering van het openbaar vervoer in en naar de randstad. In 2004, twee jaar na invoering van rekening rijden en het jaar waarin de minister de balans wil opmaken, zal blijken dat het openbaar vervoer niet in staat is de uit de spits verdreven automobilisten op te vangen. Netelenbos heeft nog meer plannen in petto, die de bereikbaarheid eerder zullen verslechteren dan verbeteren. Voor alle voorstellen over tolwegen en betaalstroken – tezamen een lange waslijst – geldt dat ze zonder private financiering niet zullen worden gerealiseerd. Het bedrijfsleven zal drie miljard moeten ophoesten, maar heeft in een eerste reactie al gezegd niet bepaald enthousiast te zijn, onder meer omdat ‘hun’ plan voor een doorstroomroute A4 niet integraal is overgenomen. Die miljarden zijn er dus nog niet, maar dat is eigenlijk maar goed ook. Het bedrijfsleven zal alleen maar geld investeren in de aanleg van wegen als het zeker is dat die investering wordt terugverdiend. Met andere woorden: als het zeker is dat die nieuwe wegen voldoende nieuw verkeer zullen aantrekken. Dat nieuwe verkeer zal vervolgens elders voor extra drukte en extra files zorgen. Dit effect treedt nog sterker op bij de betaalstroken. Geen automobilist zal de betaalstrook nemen als op de gratis weg daarnaast geen file staat. Voordat een beetje slimme ondernemer een dergelijke strook aanlegt, zal hij dus van Netelenbos de garantie eisen dat zij geen extra maatregelen treft om de file ernaast – op de gratis weg – te verminderen De bereikbaarheid verbetert dan voor slechts een handvol mensen die bereid en in staat zijn een hoog tarief te betalen. Een ander punt is dat het antifileplan zich volledig richt op de structurele dagelijkse file. Een toenemend aantal files wordt juist veroorzaakt door ongelukken en heeft dus een incidenteel karakter. Door het groeiende aantal auto’s in Nederland zullen deze files in aantal en lengte toenemen, ook buiten de randstad, terwijl dit de meest frustrerende files zijn, omdat ze altijd onverwacht optreden. Ondanks het antifileplan zullen files dus blijven bestaan. Dat roept ook de vraag op of de vijf miljard gulden, die de overheid nu in de aanleg van extra wegen stopt, wel zo goed zijn besteed. Netelenbos wist regio’s voor rekeningrijden te winnen door hun mobiliteitsfondsen elk met een kwart miljard te spekken. Andere regio’s, zoals Tilburg en Eindhoven hebben vanwege die bijdrage ook al interesse getoond. Dat gaat ons nog een lieve duit kosten. De minister meldt trots in de media dat zij ‘een dood paard tot leven heeft gewekt’, maar het plan lijkt meer een doodgeboren kindje. Als het plan integraal doorgaat, zitten we over tien jaar met een aantal zeer omstreden projecten, zoals de 2e Coentunnel, de A4 Midden Delfland en de verbinding A6-A9 dwars door het Gein, terwijl we nog steeds met zijn allen in de file staan. De groeiende automobiliteit en de files die daar het gevolg van zijn moeten we als gegeven beschouwen. De volledige 11 miljard gulden moet daarom worden geïnvesteerd in trein, stads- en streekvervoer. Mensen kiezen nu voor de auto omdat die comfortabeler is en ondanks de file nog sneller dan de trein met aansluitend tram of bus. Zodra de reistijd van het openbaar vervoer concurreert met die van de auto is een antifileplan helemaal niet meer nodig. Dan zullen genoeg mensen de auto laten staan om de Randstad voor iedereen bereikbaar te houden.