opinie

Hoger minimumloon beter dan koudetoeslag

Minister Melkert is na aanvankelijk verzet nu bereid te gaan nadenken over een koudetoeslag voor mensen met een minimuminkomen. Onderzoek toont aan dat lokale regelingen te willekeruig, te weinig doeltreffend en te betuttelend zijn. Compensatie van de extra stookkosten kan veel beter geregeld worden via verhoging van het minimloon en de daaraan gekoppelde minimumuitkeringen.

Na de strenge winter van '95/'96 zitten we met een winter die nog een graadje kouder lijkt uit te pakken. Dat betekent nieuwe financiële problemen voor een grote groep mensen. De extra kosten worden geraamd op ongeveer dezelfde hoogte als vorige winter: 250 gulden. Dat betekent in twee stookseizoenen een strop van 500 gulden.Na vergeefse verzoeken van o.a. SP en Unie 55+ in de vorige winter om een koudetoeslag toe te kennen aan huishoudens metminimuminkomens lijken de kansen erop nu een stuk groter. DePvdA - vorig jaar nog tegenstander van zo'n regeling - lijkt om te zijn en vraagt nu ook om een regeling. Coalitiegenoot D66 en de grootste oppositiepartij CDA steunen eveneens zo'n voorstel. Alleen de VVD lijkt op dit moment nog volledig dwars te liggen."Een algemene regeling kost teveel geld," aldus de liberalen (de Volkskrant 10 januari 1997). Minister Melkert heeft inmiddels op 9 januari 1997 toegezegd dat er een koudetoeslag zal komen. "Niemand hoeft in Nederland in de kou te zitten. We krijgen signalen dat ouderen twijfelen of ze de verwarming wel een graadje hoger kunnen zetten. Dat hoeft niet bij een kabinet dat armoedebestrijding op de agenda heeft geplaatst. Het gaat goed met Nederland, dus moet het met iedereen goed gaan." Dat is een heel stuk beter dan Melkert's weigering vorig jaar om een landelijke koudetoeslag in hetl even te roepen. De bewindsman had toen nog een heilig vertrouwen in de gemeenten die het probleem via ruimhartig toepassen van de bijzondere bijstand wel zouden oplossen. Daarmee heeft Melkert de plank volledig misgeslagen.

Wát voor regeling Melkert in het hoofd heeft, is echter nog geenszins duidelijk. De minister belooft wel dat "niemand er voor naar een loket zal hoeven". Hij denkt wellicht aan een categoriale regeling voor alle mensen met een bijstandsuitkering, uitgevoerd door de gemeentelijke socialediensten op lokaal niveau en (deels) gefinancierd door de landelijke overheid. Pas in het voorjaar denkt Melkert met meer concrete plannen te kunnen komen.

Om te bezien welke regeling de beste oplossing biedt, is het verstandig te kijken naar de wijze waarop er sinds de vorige koude winter met algemene en bijzondere regelingen gereageerd is op de extra stookkosten voor mensen met minimale inkomens.

Het overgrote deel van de pakweg 600 Nederlandse gemeenten kent ook na de vorige koude winter geen bijzondere regeling voor koudetoeslagen. Zij gaan ervan uit dat ook inkomens en uitkeringen op het minimum in het algemeen voldoende zijn om dit soort extra kosten op te vangen. Andere gemeenten onderkennen het feit dat de bufferruimte in minimumloon en -uitkeringen stilaan geheel of goeddeels verdwenen is. Zij hebben hun beleid bij de bijzondere bijstand aangepast zodat ook de koude aanleiding kan zijn voor het verstrekken van een uitkering. Ook zijn er gemeenten die een koudetoeslagregeling hebben ingevoerd buiten de bijzondere bijstand om. Een landelijke inventarisatie is niet aanwezig. Van de provincie Noord-Brabant is bekend dat er in ieder geval 16 gemeenten zijn met een koude-toeslagregeling.

Een algeheel overzicht over koudetoeslagregelingen is momenteel niet voorhanden. Om toch een inzicht te krijgen in de aard en omvang van dergelijke regelingen deed de SP een steekproef onder de gemeenten met een koudetoeslag. Uit een vergelijking van 26 regelingen* kunnen de volgende conclusies worden getrokken:

  • Er bestaat er een grote rechtsongelijkheid inzake hulp bij het bekostigen van de extra stookkosten, die over twee winters gemeten gemiddeld 500 gulden bedragen. In de ene plaats krijg je niets, in de andere over twee jaar gerekend 300 gulden en soms nog meer.
  • Er bestaat een grote afwijking tussen bestaande koudetoeslagregelingen. Van enige algemene logica lijkt geen sprake. Met name de kring van rechthebbenden varieert sterk. In de ene plaats moet je ingewikkelde formulieren inleveren en aan zoveel specifieke eisen voldoen, dat niemand een uitkering gehonoreerd krijgt; in een andere plaats krijg je automatischj e koudetoeslag op je rekening bijgeschreven. In de gemeente Schijndel werd geen enkele aanvraag gehonoreerd door de strakke eisen. In het Limburgse Beesel kwamen vijf aanvragen binnen -en die werden allemaal gehonoreerd. In Zundert kregen 40 van de 50 aanvragers een toeslag. In Doesburg 210 van de 240. In Venray werden zo'n 300 aanvragen geregistreerd die ook vrijwel allemaal gehonoreerd werden. In Tiel werden 486 van de 503 aanvragen ingewilligd, in Winterswijk 400 van de 500. Hengelo keerde 800 koudetoeslagen uit en Emmen 1600. In Utrecht zijn een kleine 5000 aanvragen ingediend. In Rotterdam hebben 7000van de 120.000 huishoudens met een minimuminkomen aangevraagd. Amsterdam verwacht met haar automatische betaling uit te komenop zo'n 11.000 toeslagen. In de ene plaats krijg je ongeacht de werkelijke kosten eenv ast bedrag (Rotterdam), in de andere geldt een maximumbedrag(Hoorn), weer elders wordt met percentages van extra kosten gerekend (Tiel), en soms dan nog eens met eigen bijdragen(Eindhoven). Soms wil men het stookgedrag ook nog een rol laten spelen bij de hoogte van de verstrekking.

    Conclusie: compenseren van extra stookkosten voor mensen meteen minimuminkomen via allerhande specifieke lokale regelingen leidt niet tot een goed resultaat - ook al verdienen de betreffende gemeenten een compliment dat ze in ieder geval iets geprobeerd hebben. Dat kan van de meeste gemeenten helaas niet gezegd worden. Wie een echte oplossing zoekt zal uit moeten gaan van een algemene, voor iedereen gelijke regeling, vrij van willekeur, met een hoge mate van doeltreffendheid en niet betuttelend van aard. Het feit dat de roep om een koudetoeslag voor mensen met een minimuminkomen al snel klinkt als duidelijk wordt dat de stookkosten bovengemiddeld hoog zullen zijn, geeft aan dat impliciet door velen erkend wordt dat er geen sprake meer is van bufferruimte in dergelijk lage inkomens. Inmiddels is ook minister van Sociale Zaken Melkert blijkbaar zo ver. Die erkenning zou moeten leiden tot een daarbij passende maatregel: een structurele verhoging van het minimum. In de afgelopen tijd is daarop onder meer door de kamerfractie van de SP bij herhaling gewezen. Een snelle verhoging van het minimumloon en daaraan gekoppelde uitkeringen schept enige nieuwe reserveringsruimte om dit soort onverwachte kostenstijgingen te kunnen betalen. De SP pleit in dat kader al geruime tijd voor een verhoging van het minimumloon en de daaraan gekoppelde uitkeringen met 5 procent. Dat scheelt een gezin ruim 1000 gulden op jaarbasis. Door het nemen van een dergelijke maatregel wordt structureel meer ruimte geboden aan mensen op het minimum waardoor niet meer steeds bij elke kostenverhogende omstandigheid (strenge winter, extra verhoging gemeentebelasting) naar incidentele maatregelen gezocht hoeft te worden. Een verhoging van het minimumloon voorkomt ook allerlei onnodige, kostbare en vaak vernederende aanvraag- en controle-activiteiten. Het betuttelingsgehalte van de meeste nu bestaande koudetoeslagen is erg hoog. Een verhoging van het minimumloon kan overal gelijktijdig worden doorgevoerd en kan door iedere rechthebbende worden geclaimd. Dat voorkomt twijfels over het karakter (gunst of recht) van de koudetoeslag.

    * Bron: "Koud hè?, de warwinkel van koudetoeslagen in Nederland", Wetenschappelijk Bureau SP januari 1997.