Emile Roemer in Brazilië (slot): Tussenstop in Venezuela
Emile Roemer, partijsecretaris Hans van Heijningen en Brazilië-deskundige Peter Runhaar zijn in Brazilië op werkbezoek. Voor sp.nl houden ze een dagboek bij.
Vanuit São Paulo maken we op weg naar Nederland een tussenstop van een paar dagen in Venezuela. Dat doen we omdat dit land een buurland van ons koninkrijk is en de relaties niet altijd even soepel zijn. Daarnaast is het interessant om een indruk te krijgen van de daadwerkelijke situatie in Venezuela na het overlijden van Chávez dit voorjaar en het aantreden van de nieuwe president Maduro.
Vlak voor ons vertrek naar Caracas, krijgen we van de Venezolaanse ambassadrice in Nederland het bericht door dat Maria Alejandra Rivas ons op het vliegveld in de Venezolaanse hoofdstad op zal vangen, vervoer regelt, ons ten dienste zal zijn bij onze bezoeken en zorg zal dragen voor onze veiligheid. De komende dagen blijkt dat daar geen woord van gelogen is. Op het vliegveld van Caracas staan zowel een delegatie van de Venezolaanse regering als van de ambassade.
Carlos Ramon Mendoza is de eerste die we de volgende morgen bezoeken. Hij is hoofd Onderzoek van de Centrale Bank van Venezuela nadat hij tientallen jaren hoge kaderfuncties binnen de oliesector vervulde. De manier waarop we in zijn kantoor op de zevende verdieping ontvangen worden, staat model voor de bezoeken die we daarna nog af zullen leggen. Een enorme openhartigheid en gretigheid om met ons in gesprek te gaan. Met een tas boeken verlaten we het gebouw na afloop van ons bezoek.
Carlos Ramon Mendoza
Via het gesprek van twee uur zijn we uitstekend geïnformeerd over de Venezolaanse oliegeschiedenis: de historische dominantie van de Grote Zeven oliemaatschappijen – waaronder de voorloper van Shell –, de geschiedenis van opstanden en burgeroorlogen en de dominantie van de Venezolaanse elite die de kapitalen die het land binnenkwamen vooral voor consumptieve doeleinden besteedde. De breuk die de onlangs overleden Venezolaanse president Chávez tot stand bracht, was dat de olie-inkomsten vooral worden gebruikt om het leven van de armen te verbeteren. Volkshuisvesting, openbaar vervoer, onderwijs en gezondheidszorg hebben de prioriteit van de regering. Maar na een aantal kritische vragen geeft Mendoza toe dat er van het op gang brengen van de productie, het stimuleren van het midden- en kleinbedrijf en het opzetten beroepsonderwijs tot nog toe weinig terechtkomt. 96 procent van de overheidsinkomsten wordt opgehoest door de genationaliseerde olie-industrie, waarvan de productie door gebrekkig onderhoud netto sterk terugloopt maar waarvan de inkomsten op peil blijven omdat de olie niet langer voor een prikkie verkocht wordt.
Daarna bezoeken we Ana Elisa Ozorio. Zij was minister van Onderwijs en later Milieu onder Chávez en maakt deel uit van het bestuur van de Venezolaanse Socialistische Partij (PSUV), die zeven miljoen leden telt op een bevolking van naar schatting 22 miljoen. We worden ontvangen in haar werkkamer in het Latijns-Amerikaanse parlement waar zij deel van uitmaakt. Hink-stap-spronggewijs neemt ze ons mee door de geschiedenis van de laatste vijftien jaar. Het verhaal van Chávez begint in 1992 wanneer hij opgepakt wordt vanwege een coup tegen de regering van Carlos Andre Pérez, die daarvoor het leger in had gezet tegen demonstranten tegen zijn neoliberaal uitverkoop- en bezuinigingsbeleid, waarbij enkele honderden demonstranten om het leven waren gekomen. Wanneer Chávez na twee jaar vrij komt via een amnestieregeling gaat hij de politiek in en wordt hij twee jaar later tot president gekozen. Door zijn beleid weet hij de armen te inspireren en in de periode die daarop volgt, wint hij zestien van de zeventien verkiezingen en referenda. Alleen een referendum dat hem meer presidentiële macht moest geven verloor hij in 2007. Twee jaar later won de regering een referendum over hetzelfde onderwerp.
Ana Elise Ozorio
De afgelopen periode is men erin geslaagd het aantal extreem armen van 20 naar 6,5 procent terug te brengen en het percentage 'modale armen' is van 60 tot 22 procent teruggedrongen. Daarnaast, zo vertelt zij, is Chávez er samen met andere linkse leiders in Latijns-Amerika in geslaagd om de plannen voor de vorming van een volledig Amerikaanse vrijhandelszone te blokkeren en is hij de motor geweest achter de ALBA, een samenwerkingsverband waarvan Bolivia, Ecuador, Nicaragua en Cuba deel uitmaken en dat naast economische en commerciële samenwerking ook voorziet in sociale en politieke integratie. Dit maakt onder andere dat er in Venezuela duizenden Cubaanse medici en verplegers werkzaam zijn, voor een deel om het gat te vullen dat ontstond nadat er een systeem van publieke gezondheidszorg werd ingevoerd. Echter, ook zij heeft nog geen antwoorden op onze vragen hoe de komende jaren de economie te verbreden en minder afhankelijk te maken van de olie-export.
Op weg naar een jongerenproject deelt onze begeleidster Maria, die voor Buitenlandse Zaken op de afdeling Europa werkzaam is, haar zorgen met ons. Die betreffen de corruptie die op allerlei manieren voorkomt, van 'vriendendiensten', misbruik van publieke voorzieningen, aanbestedingen waarbij gerommeld wordt. Daarnaast de cultuur van 'ja' zeggen en 'nee' doen, waardoor er te weinig van de grond komt. En natuurlijk de criminaliteit, die op zo'n schaal voorkomt dat de maatschappij erdoor ontwricht raakt.
Op bezoek bij 'El Colectivo'
We komen aan bij 'El Colectivo', een omheind terrein voorzien van een groot hek met hangsloten, dat ingeklemd ligt tussen een militaire basis en een van de grote sloppenwijken. Het complex bestaat uit tientallen containers waar graffitikunstenaars prachtige dingen mee hebben gedaan. De containers hebben zij opgesierd met McDonalds-verpakkingstroep en voorzien van pallets waar planten en bloemen uit groeien. Het meubilair is gemaakt van gerecycled hout en ijzer, er staan twee bussen die als radiostudio fungeren en het project beschikt over een foto-, film- en muziekstudio. De jongeren die we er treffen komen deels uit de stedelijke undergroundcultuur. Enkelen van hen zijn afkomstig uit de sloppenwijk aan de overkant. Via graffiti, rap en hiphop wordt geprobeerd een alternatief te bieden voor een omgeving van drugs en geweld; slechts een minderheid van de jeugd aan de overkant gaat naar school of werkt. De vier jongens en meiden die ons rondleiden willen een kaartje van ons want een aantal van hen is kort geleden op tournee geweest door Europa – de groep Bituaya – en ze zijn druk bezig minder afhankelijk te worden van overheidssubsidies.
Onze begeleidster Maria en Eduardo Samán
Minister Eduardo Samán is een bijzondere man. Lang, van de leeftijd van Emile, van Arabische afkomst en hij heeft het imago onkreukbaar te zijn. Maria is een fan van hem en vertelt dat zij Samán door ons voor het eerst gaat ontmoeten en met hem op de foto wil. Een aantal jaren was Samán buiten beeld, naar verluid omdat hij op het hoogste politieke niveau teveel tegenstanders had gemaakt door tegen allerlei vormen van corruptie te ageren. Buiten zijn werk gaat hij met de bus en loopt hij door de stad, wat voor Venezolaanse begrippen voor een minister een beetje vreemd is. 'Het beeld dat het buitenland van ons heeft, klopt niet', zegt Samán. 'Het heeft veel te maken met de opstelling van de Amerikaanse regering; Obama is in zijn toespraken de redelijkheid zelve, maar door Samantha Power tot VN-ambassadeur te benoemen laat hij een ander gezicht zien. 'Doordat de nieuwe VN-ambassadrice ons in een adem noemt met Noord-Korea, Iran en Cuba zitten we in het verkeerde rijtje. In werkelijkheid staan we open voor buitenlandse investeerders, maar dan moeten ze ons op het vlak van productie wel iets te bieden hebben, zoals arbeidsplaatsen en technologie. Op winkelketens die ons buitenlandse consumptieartikelen willen verkopen zitten we niet te wachten, want daar stikt het hier van. Samán is het met Emile eens dat het van cruciaal belang is om de productie op gang te brengen, waarbij hij aantekent dat wat er ooit aan productiecapaciteit in het land bestond voor het grootste deel naar Colombia is overgebracht. Samán laat hapjes en drankjes aanrukken omdat hij graag nog een uur met ons verder wil praten. Het aangaan van contacten met links in Europa vindt hij erg belangrijk, zeker in het kader van de eurocrisis en het overlopen van de sociaaldemocratie naar het neoliberale kamp. Bij het afscheid gaat iedereen met iedereen op de foto, wat maakt dat Maria ons nog enthousiaster de deur uitgaat dan zij al was.
Eduardo Samán
Via Tessa Marsman die een aantal jaren als journaliste in Caracas gewerkt heeft, komen we in contact met Marisol, die een centrale rol speelt in de wijk San Antonio. Samen met een paar vriendinnen uit de wijk komt zij ons ophalen in de binnenstad, bij de ingang van een van de prachtige stoeltjesliftprojecten die op meerdere plaatsen in de stad gerealiseerd zijn. Daardoor kunnen mensen die op de heuvels en berghellingen wonen makkelijker in de centrale stad komen, waar de meeste banen zijn. Niet iedereen is blij met het nieuwe transportsysteem. Nogal wat middenklassenmensen geven ronduit aan er niet op te zitten wachten dat mensen uit de achterbuurten nu in een vloek en een zucht in de binnenstad zijn in plaats van anderhalf of twee uur in de bus te zitten. 'Denk maar niet dat ze aan hun eigen personeel denken dat daar voor een groot deel woont. Daar hebben ze simpelweg lak aan', zegt onze begeleidster.
Terwijl we een adembenemend mooi uitzicht hebben, praten de vrouwen honderduit over het reilen en zeilen van hun wijk. En over Chávez, hun president, hun leider, die in hun ogen fantastische dingen voor de wijk heeft gedaan. Huizen gebouwd, voorzieningen gecreëerd, een winkel waar je gesubsidieerde basisproducten kunt kopen. 'De commandant kwam zelf af en toe kijken en kwam met ons praten, nee het is niet te geloven dat hij nu dood is, wat een tragedie',vertellen ze ons. Wat de ontwikkelingen in de wijk betreft, moet er een hoop werk worden verzet. Want ondanks het feit dat de regering aan hun kant staat, heb je nog steeds veel mensen die zich afzijdig houden of de boel voor anderen verpesten. Tot nog toe slagen de mensen die de wijkorganisatie dragen er niet in om alle nieuw gebouwde laagbouwflats schoon te houden en er is teveel criminaliteit in de wijk. Vanaf mei hebben ze hulp gekregen van de politie, die nu permanent in de wijk aanwezig is. Volgens agenten met wie we daarna een praatje maken, is dat een enorme verbetering. Tegenover zeven, acht doden door geweld per maand, zijn er de afgelopen maanden maar een paar mensen doodgeschoten. Het overgrote deel van de mensen is hartstikke blij met hun komst, maar 'je begrijpt natuurlijk ook wel dat de gasten die de zaak verpesten niet blij met ons zijn. Soms gooien ze vuil uit het raam, of provoceren ze ons. Wij hebben tijdens onze opleiding geleerd terughoudend te zijn met geweld. Maar als ze het zoeken, kunnen ze het krijgen en dat weten ze ook'.
Agenten in San Antonio
In het gezondheidscentrum praten we met artsen en verpleegsters, waarvan er verschillenden uit Cuba afkomstig zijn. Ze hebben ook een paar patiënten die opgenomen zijn en of we die niet even willen zien om een praatje te maken. We praten met een oudere vrouw die dik tevreden is over de behandeling die zij krijgt. Een van de andere patiënten pest haar door te zeggen dat het haar eigen schuld is dat ze er voor suikerziekte ligt omdat ze zich een slag in de ronde eet. Terug op straat komen we twee jongens tegen die een stuk plastic tussen lantaarnpalen hebben gehangen en een gettoblaster 'a todo volumen' aan hebben staan en mensen knippen. Helemaal goed volgens Marisol, want wie mensen knipt voor een paar Bolivar haalt geen rottigheid uit. Het is duidelijk, het glas in half vol of half leeg wat de wijk betreft. 'Maar we maken vooruitgang en tot nog toe hebben we hier altijd alle verkiezingen gewonnen. Alleen gaat lang niet iedereen stemmen, dus we hebben nog wel wat te doen. En verder moeten we zorgen dat mensen meedoen met de dingen die we organiseren'. Het mag dan geen lolletje zijn om in de wijk te wonen, maar we hebben enorm plezier. En aan het slot van ons bezoek natuurlijk de vraag hoe het komt dat we zo gek zijn om maar een paar dagen naar Venezuela te komen en wanneer we terugkomen. Want dan organiseren ze een feest met muziek en zo.
In het gezondheidscentrum
Ecarri is een journalist. Ecarri is erg kritisch op het sociaaleconomische beleid van de regering. Dat de armen het beter hebben gekregen, het zij zo. Maar als de economie geen nieuwe impulsen krijgt, leven we op de pof en daar heeft uiteindelijk niemand iets aan, zegt hij. Ook het feit dat de partij van Chávez het staats- en justitieel apparaat steeds meer naar haar hand zet, zint hem niet. Niet dat de oppositie het allemaal zo goed doet. Ecarri heeft niets op met gekken en fascisten en toen een deel van het leger in 2002 een staatsgreep tegen Chávez pleegde, had hij de moed om de communiqués van de legerleiding niet uit te zenden. Dat de coup door de mobilisatie van miljoenen Venezolanen die de opstandige militairen de kazerne injoegen na twee dagen mislukte, maakt zijn optreden niet minder dapper. Want wie in zo'n situatie niet buigt voor het recht van de sterkste, loopt het risico in de gevangenis te belanden of erger. Het waren twee beroerde dagen. Rechts-extremisten waren op zoek naar een zwarte, linkse politicus die zij op de markt in een kooi met bananen tentoon wilden stellen. Ana Elisa met wie wij eerder spraken, was ook een van degenen die zich in die dagen van haar beste kant liet zien; haar huis zat van onder tot boven vol met linkse onderduikers. Ecarri staat niet alleen negatief tegenover het huidige regeringsbeleid en de sfeer van confrontatie in het parlement – waar de Chávez- aanhang kort geleden fysiek geweld zou hebben gebruikt tegen parlementsleden van de oppositie-, maar is ook pessimistisch over de toekomst van het land. Het zou in Venezuela aan bereidheid om met elkaar het gesprek ontbreken waardoor het doorbreken van de polarisatie onmogelijk lijkt. Positief is hij over oppositieleider Henrique Capriles die bij de onlangs gehouden presidentsverkiezingen maar op het nippertje verloor van Maduro, de opvolger van Chávez. Opvallend is dat hij eveneens positief over Maduro is. Dat terwijl de nieuwe president door de oppositie omschreven wordt als een weinig begaafde buschauffeur die niet in staat zou zijn om het land fatsoenlijk te leiden. 'Ik ben onder de indruk van het strategische vernuft van Maduro, die het afgelopen paar maanden heeft laten zien allesbehalve een stroman van Chávez te zijn. Hij is pragmatischer dan Chavez en daar heeft ons land behoefte aan.
Edgardo Lander heeft als Venezolaanse onderzoeker die verbonden is aan het Transnational Institute in Amsterdam de afgelopen tientallen jaren campagne gevoerd tegen de door de VS gepromote vrijhandelsverdragen. Ondanks het feit dat die verdragen er door de effectieve oppositie van links niet gekomen zijn, is hij niet optimistisch over de toekomst van zijn land. Zowel vanuit milieu- als vanuit economisch oogpunt is het Venezolaanse model naar zijn mening een ramp. De oliewinning waar het land op drijft vernietigt het milieu en heeft in economisch opzicht tot de zogenaamde 'Dutch disease' (Hollandse ziekte) geleid. Dat betekent dat de inkomsten uit de oliewinning de economische ontwikkeling blokkeren. Het binnenkomend kapitaal wordt namelijk ingezet om importen te financieren en van productie laat staan van export is nauwelijks sprake. Rentenierkapitalisme en leninistisch bestuur gaan hand in hand en van het stimuleren van de productie en de noodzakelijke democratisering van Venezuela komt weinig terecht, volgens Lander. Positief is hij daarentegen over het feit dat miljoenen mensen uit de marginaliteit en armoede zijn ontsnapt, dat de grote massa gepolitiseerd is geraakt en daarmee het perspectief van terug naar vroeger tijden heeft afgesloten. Zelfs de oppositie is door dat proces ingrijpend veranderd. Wanneer zij niet minimaal een sociaaldemocratische positie inneemt, maakt het volk gehakt van hen.
Edgardo Lander
We sluiten ons bezoek af met een bezoek aan het buurtje 'Zonnevilla's', 107 prachtige woningen die vanuit stedenbouwkundig oogpunt fraai in elkaar geschoven zijn en waar vijf- à zeshonderd mensen wonen. De buurt is schoon, veel groen, bloemenperkjes en kruiden, kortom een paradijs voor arme mensen. Dat is wel eens anders geweest. De oudere bewoners van de buurt hebben in 1981 meegemaakt dat hun provisorische woningen van de helling spoelden na een aantal dagen van dramatische regenval. Meer dan twintig jaar woonden ze in provisorische optrekjes van stukken plastic, balken, planken en wat zinkplaten. Wie in Caracas rondkijkt, ziet ellende zat maar deze buurt zag er wel erg beroerd uit. Chávez kwam er op en dag met de auto langs en gaf zijn chauffeur op een dag opdracht om even te stoppen omdat hij zich persoonlijk op de hoogte wilde stellen. Daar trof hij Maria Marqués en andere bewoners aan met wie hij een goed gesprek had. Vervolgens gaf Chávez de burgemeester opdracht om de boel op orde te brengen, met het resultaat waar we nu mee geconfronteerd worden.
Aan Maria vragen we hoe het komt dat de boel zo mooi op orde is. 'Organisatie' is haar antwoord. De mensen hier zijn bewust en goed georganiseerd, wat maakt dat er geen plaats is voor mensen die rotzooi of problemen maken. Met zijn allen doen we reparaties, leggen we riolering aan, hebben we een crèche opgezet. Verder zijn we bezig een muur te bouwen langs de autoweg, want we moeten het niet hebben dat Jan en alleman hier binnenkomt. Wij doen het zo dat iedereen die inkomsten heeft, maandelijks een klein bedrag afdraagt voor de gemeenschappelijke pot.' Onder invloed van het regeringsbeleid krijgen wijkcomités de laatste jaren ook formele bevoegdheden en de toegang tot fondsen om de omstandigheden te verbeteren. Carmen Zerpa die ook actief is in het wijkcomité, mengt zich in het gesprek: 'Maar lang niet iedereen heeft hier de capaciteit om zaken te administreren en de financiën op orde te houden. Soms rotzooien ze maar wat aan, sorry dat ik het zeg hoor. We hebben in dit land een schreeuwend gebrek aan vakmensen en mensen die bedrijfjes opzetten. Via onderwijs moeten we daar verandering in zien te brengen want een land dat alleen maar consumeert en niets op weet te bouwen, dat gaat natuurlijk niet. Want voor niets gaat de zon op'.