Senaat: Help Curaçao bij aanpakken milieuvervuiling ISLA
Als de regering van Curaçao daar om vraagt, moet de Nederlandse regering ondersteuning bieden bij het handhaven van de milieunormen bij de ISLA-raffinaderij, die al jarenlang verantwoordelijk is voor ernstige milieuvervuiling op het Caribische eiland. De hele Eerste Kamer, minus de PVV, steunt een daartoe strekkende motie van SP-senator Nanneke Quik.
Van 1915 tot 1985 exploiteerde Shell de raffinaderij op Curaçao, waarna het bedrijf voor het symbolische bedrag van een gulden aan het eiland werd overgedragen. Daarna werd het Venezolaanse oliebedrijf PDVSA de nieuwe gebruiker. Terwijl Shell als erfenis een kolossaal kunstmatig giftig asfaltmeer naliet - restant van daar geproduceerde benzine en vliegtuigbrandstof - produceert PDVSA sindsdien als bijproduct jaarlijks 30 miljoen kilo CO2 die het bedrijf uitstoot over de 20.000 omwonenden. Die lopen daardoor ernstige gezondheidsschade op.
Juridisch is het land Curaçao degene die de milieunormen moet handhaven, feitelijk lijkt de raffinaderij de baas te spelen. Vandaar dat de laatste tijd burgers en politici richting Nederland wijzen en om hulp van die kant vragen. De breed gesteunde motie van senator Quik draagt de Nederlandse regering op die hulp te geven, zodat Curaçao ISLA daadwerkelijk kan houden aan de vastgestelde milieu-eisen. De motie zegt ook dat bij het zoeken naar een oplossing de vorige eigenaar (Shell) en de huidige gebruiker (PVDSA) zoveel mogelijk betrokken moeten worden. Tot dusver zegt Shell steeds geen verplichtingen meer te hebben, terwijl PVDSA zich weinig aantrekt van de milieunormen. De ernstige gevolgen daarvan werden onlangs nog getoond in een reportage van het tv-programma Zembla.