Raad van Europa eist vrijheid van demonstratie in Turkije
Turkije moet de vrijheid van meningsuiting en demonstratie van zijn burgers respecteren in plaats van massaprotest met excessief politiegeweld neerslaan. Een daartoe strekkende resolutie is vandaag aangenomen door de parlementaire assemblee van de Raad van Europa in Straatsburg. Het debat vond plaats op voorstel van SP-senator Tiny Kox, voorzitter van de linkse fractie in de assemblee.
Meer dan twee en een half miljoen burgers zijn de afgelopen weken de straat op gegaan in Turkije om te protesteren tegen diverse omstreden delen van het regeringsbeleid van premier Erdogan. Begonnen als een klein protest tegen een bouwplan in een park in Istanbul, sloeg de vlam in de pan toen de politie met excessief geweld reageerde. Nadien volgden demonstraties en manifestaties in 79 andere Turkse steden. Daarbij raakten volgens de Turkse regering meer dan 4000 mensen gewond, maar volgens de Turkse artsenorganisatie gaat dit eerder richting het dubbele aantal. Door de Turkse veiligheidstroepen werden systematisch traangas en waterkanonnen ingezet, met rubberen kogels geschoten en werden de internationaal geldende regels met voeten getreden. Vier mensen, onder wie een politieagent, kwamen om het leven.
Senator Kox is blij met het resultaat van het debat vandaag in Straatburg. Hij wijst erop dat de Raad van Europa zich schaart in een lange rij van internationale organisaties die het opnemen voor de rechten van de Turkse bevolking om zichzelf te uiten en manifesteren. Kox: 'De Raad van Europa - waarvan Turkije een van de 47 lidstaten is - eist dat de vrijheid van vereniging (waaronder ongeorganiseerd en ongeautoriseerd protest, zoals geformuleerd in art. 11 van het Europees Verdrag inzake de Rechten van de Mens) voortaan volledig wordt gerespecteerd. Het is de taak van autoriteiten om het recht om te demonstreren te garanderen in plaats van te negeren. Waar nodig dient Turkije zijn wetgeving op dit punt aan te passen, ook waar het gaat om het recht op vrije media en vrijheid van meningsuiting.
Turkije wordt opgedragen een diepgravend onderzoek te doen naar het excessieve en disproportionele gebruik van geweld door de veiligheidstroepen en sancties te treffen tegen de verantwoordelijken. Politie, officieren van justitie en rechters moeten beter worden opgeleid om met massademonstraties om te gaan. Het gebruik van traangas dient gelimiteerd te worden en verboden te worden in afgesloten ruimten. Er moet een einde komen aan het hinderen en arresteren van journalisten en media. Strafrecht en strafvordering horen in lijn te komen met de relevante Europese normen. Doet Turkije dat niet, dan schendt het zijn eigen verplichtingen en isoleert het zich van Europese rechtsnormen. Daar heeft niemand iets aan.'
