Dagboek Van Bommel in Koerdistan, Dag 2
Vanaf 12 januari verblijft SP-Kamerlid Harry van Bommel enkele dagen in Koerdistan. Hij zal daar spreken met lokale politici, studenten en anderen over de situatie in de regio.
Vandaag zal ik de hele dag buiten Erbil verblijven. Eerst is er een ontmoeting met de algemeen secretaris van de KDP en daarna zal ik de bergen ingaan voor een bezoek aan Barzan waar de legendarische Mustafa Barzani begraven ligt. Ik ben gewaarschuwd me warm te kleden omdat het hoog in de bergen tegen het vriespunt ligt. In Erbil zelf is het een aangename 14 tot 16 graden.
Het Koerdische volk telt zo’n veertig miljoen zielen en is daarmee het grootste volk zonder eigen staat. In Iraaks Koerdistan genieten ze zelfbestuur, welvaart en stabiliteit maar in de buurlanden ligt dat heel anders. In Turkije mogen ze hun eigen identiteit nauwelijks beleven en wordt de vrijheidsstrijd van de PKK met harde hand neergeslagen. In Syrië zijn de Koerden veelal stateloos en ook in Iran leven ze in de verdrukking. Van alle Koerden in de regio hebben ze het in Iraaks Koerdistan veruit het best, maar dat is niet altijd zo geweest.
In gesprek met Fadhil Merani In zijn kantoor in Salahdin spreek ik met Fadhil Merani, de tweede man van de KDP. Het is een half uur rijden van Erbil en voordat we er zijn, moeten we enkele check-points door. Die controleposten dateren nog uit de tijd dat er onderlinge strijd was en het risico van aanslagen. Hoewel het rustig is in Koerdistan, geeft het de mensen toch een veilig gevoel. Van echte controle is geen sprake. In de praktijk komt het neer op vaart verminderen, gedag zeggen en doorrijden.
In het gesprek vraag ik Fadhil Merani te reageren op de recente Turkse aanvallen op PKK-strijders in het grensgebied. Bij die aanvallen zijn onlangs tientallen burgers omgekomen. Merani is duidelijk in zijn antwoord. Hij wijst geweld als middel om de Koerdische strijd te voeren af. ‘Ooit was dat anders, bijvoorbeeld in de strijd tegen Saddam, maar die tijd is voorbij.’ Ook de gewapende strijd van de PKK vindt hij contraproductief, net als de gewelddadige reactie van de Turkse regering overigens. ‘De Koerden in Turkije moeten gebruik maken van de internationale fora die er zijn’ zo luidt zijn overtuiging. Hij doelt ermee op de Europese Unie, de Verenigde Naties en andere belangrijke organisaties. Ik kan hem er alleen maar gelijk in geven.
Als ik Merani vertel over mijn pogingen om in Koerdistan een volwaardig Nederlands consulaat geopend te krijgen, lichten zijn ogen op. De Nederlanders zijn wat hem betreft van harte welkom. Vlak voor mijn vertrek sprak ik met minister Verhagen van Economische Zaken over de kansen die er zijn in Koerdistan en ik vroeg hem waarom er nooit een handelsmissie die kant op gaat. Na mijn reis komt er een vervolg op dat gesprek al voelt het soms wat raar dat deze socialist het Nederlandse bedrijfsleven de weg naar Koerdistan moet wijzen. Het zij zo.
De bergen van Koerdistan Met wat Koerdische vrienden begin ik vervolgens aan de rit naar Barzan die zo’n twee uur in beslag zal nemen. De weg is behoorlijk maar slingerachtig en het duurt langer dan verwacht voor we in het plaatsje aankomen. We rijden tot de sneeuw en bereiken uiteindelijk Barzan waar de Koerdische leider Mustafa Barzani begraven ligt. Voor deze leider geen praalgraf maar een bescheiden rustplaats zonder enige opsmuk. Barzani bracht een groot deel van zijn leven door in de bergen die lang werden gezien als ‘de enige vrienden van de Koerden.’
Het register bij het graf van Mustafa Barzani Ik teken het register en spreek met de 75-jarige Abdullah Barzani die Saddam ontvluchtte door naar Iran te vluchten. Vele duizenden mannen uit het dorp hadden een ander lot. In een poging het gebied in de jaren ’80 te arabiseren, de Anfal-campagne, werden de dorpen platgebrand en de mannen naar Zuid-Irak gedeporteerd. Velen werden vermoord teruggevonden en zij zijn nu op een begraafplaats nabij Barzan liggen 503 mensen begraven.
Begraafplaats voor gedeporteerde en vermoorde Koerden Tijdens de rit terug verwonder ik me over het feit dat er zo weinig bomen zijn. Net als de dorpen zijn die met de tactiek van de verschroeide aarde door Saddam verbrand. Het kost een enorme inspanning de schade te herstellen. Afgelopen jaar zijn er 5 miljoen bomen in Koerdistan geplant en dat proces gaat de komende jaren nog door. Geen overbodige luxe overigens aangezien het wagenpark in Koerdistan enkele malen sneller groeit dan het inwoneraantal. Wat extra groene longen kun je dan wel gebruiken. Wat ook opvalt is dat er twee soorten huizen in de dorpjes zijn. De wijken met huizen die allemaal dezelfde kleur hebben, zijn gebouwd door de gemeente en zijn speciaal bestemd voor nabestaanden van de Anfal-campagne van Saddam Hoessein. De overige huizen hebben een grote verscheidenheid in kleur en verschillen enorm wat vorm en grootte betreft.
Een woonwijk bestemd voor nabestaanden van de Anfal-campagne Na terugkeer in Erbil belt Serdar Dosky. Hij heeft zijn vertrek naar Duhok uit kunnen stellen met een halve dag en hij nodigt me uit om samen met Amina, een bevriend parlementslid, te gaan eten. Die uitnodiging neem ik graag aan. We besluiten de dag met een voedzame Koerdische maaltijd.
Eten met Serdar en Amina