Onderzoek SP: Gulden 4 tot 5 procent te goedkoop omgewisseld voor euro
De omwisselkoers tussen de gulden en de euro was 4 tot 5 procent te laag. Dat blijkt uit een Working Paper van het Wetenschappelijk Bureau van de SP. Het onderzoek is tevens de Masterscriptie economie van fractiemedewerker Financien Joost van Dijke van de Tweede Kamerfractie van de SP.
In 2005 ontstond grote beroering over een uitspraak van een directielid van De Nederlandsche Bank. De gulden zou 5 tot 10 procent ondergewaardeerd zijn geweest ten opzichte van de Duitse mark bij de invoering van de euro. Toenmalig minister van Financiën Zalm stelde in eerste instantie dat de omwisselkoers van de gulden niet klopte maar kwam daar enkele weken later op terug. Zijn opvolger, minister van Financien Bos, stelde in 2007 dat de omwisselkoers ongeveer juist was geweest maar dat er ten opzichte van de Duitse markt mogelijk sprake was geweest van onderwaardering. Het CPB had in 2005 een vergelijkbare conclusie getrokken.
In dit Working Paper van het Wetenschappelijk Bureau van de SP onderzoekt Van Dijke of de gulden ook was ondergewaardeerd ten opzichte van de euro (naast de Duitse mark). Aangezien de euro voor de invoering uiteraard nog niet bestond, maakt Van Dijke daarbij gebruik van een euro die hij construeerde vanuit de wisselkoersen tussen de gulden en de valuta van de eurolanden afzonderlijk. Uit het onderzoek blijkt dat de gulden 4 tot 5 procent was ondergewaardeerd ten opzichte van de euro per 1 januari 1999.
Volgens SP-Kamerlid Ewout Irrgang is het Working Paper van belang voor de waarheidsvinding en de geschiedschrijving over de totstandkoming van de euro: Irrgang: 'Zowel toenmalig minister van Financiën Zalm als Bos hebben de indruk proberen weg te nemen dat de gulden was ondergewaardeerd. Uitspraken van zowel DNB-directeur Henk Brouwer als toenmalig minister Zalm zelf werden afgezwakt of zelfs teruggenomen. Uit dit onderzoek blijkt dat de waarheid is dat de gulden was ondergewaardeerd. Niet alleen ten opzichte van de Duitse mark maar ook ten opzichte van de euro zelf. Het zou de huidige minister van Financiën De Jager sieren als hij dat erkent. Bovendien wil ik van hem weten wat de consequenties van deze te lage omwisselkoers voor Nederland zijn geweest. We hebben er recht op om dat te weten.'
Omdat bij een juiste omwisselkoers niet alleen de lonen in euro’s 4 tot 5 procent hoger waren geweest, maar ook de prijzen, betekent de te lage omwisselkoers niet automatisch koopkrachtverlies voor Nederlanders. Dat deze te lage omwisselkoers nadelig is geweest voor Nederland zou heel goed kunnen, maar is in het onderzoek niet verder onderzocht. Dit zou een (fors) afzonderlijk onderzoek vergen.