nieuws

Dick Sluimers: ‘Een van de meest robuuste pensioenstelsels ter wereld’

APG-topman Dick Sluimers pleit net als de SP voor realistische boekhoudregels voor pensioenfondsen, om paniekvoetbal te voorkomen. Maar een risicoloos pensioenstelsel zit er volgens hem niet in: ‘Risico’s uitbannen is onmogelijk, maar vergeet niet dat we een van de meest robuuste pensioenstelsels ter wereld hebben.’

Tekst Daniël de Jongh Foto’s Karen Veldkamp

APG houdt kantoor in een van de enorme gebouwen achter Station Zuid in Amsterdam. Veel glas, marmer en ruime, comfortabele fauteuils. De lift gaat van de begane grond naar vijftienhoog in enkele seconden. Vanuit de wachtruimte hoor ik de woordvoerder van bestuursvoorzitter Dick Sluimers aan de secretaresse vragen: ‘Zijn onze socialistische vrienden er al?’ Als blijkt dat we maar een paar meter van hem verwijderd zijn, verklaart hij lachend: ‘Ja, Dick is een liberaal, maar vreemd genoeg deelt hij een aantal belangrijke opvattingen met jullie.’ Sluimers schreef mee aan de financiële paragraaf van het recente VVD-verkiezingsprogramma.

De Algemene Pensioen Groep (APG) is een van de vier grootste uitvoeringsorganisaties van de collectieve pensioenen. Hier worden beslissingen genomen over het beheer van bijna een derde van de Nederlandse pensioenen. In totaal zijn er maar liefst vierduizend werknemers voor APG in touw om het vermogen van de aangesloten pensioen- fondsen op peil te houden en te zorgen dat de betreffende pensioengerechtigden hun geld ontvangen. ‘Het gaat dan ook om de pensioenen van zo’n vierenhalf miljoen mensen’, vertelt Sluimers, de man die verantwoordelijkheid draagt voor honderden miljarden euro’s aan beleggingen. Maar, zo moet hij toegeven, op de financiële wereldmarkt zijn dat geen schokkende bedragen. ‘In termen van institutionele beleggers staan we misschien op de dertigste of veertigste plaats in de wereld.’ Daarmee is de invloed van APG op schommelingen op de financiële markten en economische crises uiterst beperkt, lijkt hij te willen zeggen. Het is eerder andersom: ons pensioenstelsel is overgeleverd aan de nukken van de markt. En als we de kranten en sommige politici mogen geloven, staan onze pensioenen op instorten. Maar dat beeld wil Sluimers graag ontkrachten.

› Moeten we ons zorgen maken over onze toekomstige pensioenen?

‘Er is in Nederland een behoorlijk groot gat tussen wat mensen van een pensioenfonds verwachten en wat een pensioenfonds in alle redelijkheid kan bieden. Ik was vanochtend bij de tandarts en die vertelde dat zijn opgebouwde pensioenrechten met tien procent worden gekort. Ook had hij een brief gekregen waarin stond dat die rechten in toenemende mate op en neer zullen gaan met de beleggingsresultaten. Een schande, vond hij. Maar het lastige is dat het niet alleen een schande is, maar ook een feit. Het pensioen wordt steeds afhankelijker van de beleggingsresultaten.’

› Wordt er dan niet te veel gegokt met onze pensioenpot?

‘Beleggen is risicovol. We zouden ervoor kunnen kiezen om alleen in obligaties te beleggen. Die zijn relatief veilig – niets is altijd 100 procent veilig – maar leveren ook veel minder op: zo’n 3,5 procent per jaar. Als de pot met 3,5 procent per jaar groeit, kun je de gepensioneerden elk jaar hetzelfde bedrag blijven betalen. Maar door inflatie wordt dat bedrag wel steeds minder waard, mensen kunnen er minder voor kopen. En mensen willen graag een waardevast pensioen. Compenseren van de waardevermindering heet ‘indexeren’. Als we alleen nog beleggen in die relatief veilige obligaties, is er geen geld voor indexatie. Tenzij de premies enorm omhooggaan.’

› Waarom kon dat zo’n twintig jaar geleden dan wel, zekerheid bieden én indexeren?

‘Omdat toen het grootste deel van de pensioenen werd betaald uit zekere premies en relatief een klein deel uit minder zekere beleggingen. Dat is door de forse groei van pensioenvermogens de afgelopen jaren zeer sterk veranderd. De pensioenen worden nu grotendeels betaald uit vermogensopbrengsten en veel minder uit premies’.

› En waarom kunnen mensen niet zelf kiezen voor meer of minder risicovolle beleggingen?

‘In Amerika kan dat, daar hebben ze amper collectieve systemen en wordt alles veel individueler geregeld. Wat zie je dan? Al die individuele contracten kosten enorm veel. Tot wel 25 procent van de inleg is nodig om het allemaal geregeld te krijgen, geld dat dus niet meer voor de pensioenen gebruikt kan worden. Collectieve pensioenfondsen zijn gemiddeld maar 4 procent kwijt aan kosten – wij zelfs maar 2 procent. Verder bieden collectieve fondsen mensen bescherming tegen beleggingsrisico’s. Als het even minder gaat, valt een groot fonds niet om. Een individuele belegger wel.’

› Dat zeiden ze ook van de banken...

‘Maar wij zijn geen bank. Er zijn grote verschillen. Een bank leent geld en verhandelt dat. Een bank hoeft maar ruwweg 10 procent van zijn verplichtingen in kas te hebben. Een pensioenfonds moet 105 procent van zijn verplichtingen in kas hebben. Wij speculeren niet met geleend geld; wij beheren kapitaal. De laatste maanden belden er weleens mensen: “Wordt mijn pensioen volgende maand nog wel betaald?” Ja, natuurlijk wordt dat nog betaald. En over twintig jaar ook nog. En over nog langer nog steeds. Volledig uitbannen van risico’s is niet mogelijk, maar vergeet niet dat we een van de meest robuuste pensioenstelsels ter wereld hebben.’

Dick Sluimers

› Waarom schreven de kranten van de zomer dat ik me zorgen moet maken en nu dat het toch wel meevalt?

‘Om te berekenen of fondsen genoeg dekking hebben, wordt er gerekend met een rekenrente – het toekomstig rendement. Stel dat jij volgend jaar iemand 1000 euro moet geven. Hoeveel moet je dan vandaag op de bank zetten? Als je vandaag mag rekenen op 3 procent rendement, dan heb je met 970 euro voldoende dekking. Is die rente morgen 5 procent, dan heb je genoeg aan iets meer dan 950 euro. De vraag is nu met welk toekomstig rendement je mag rekenen. We moeten van de overheid met de huidige lage dagrente rekenen als toekomstig rendement. Die dagrente ligt momenteel op 3,5 procent. Dat is een puur boekhoudkundige aanname, want in 2010 hebben wij voor onze pensioenfondsen zo’n 12 à 13 procent rendement verdiend. Dat verschilt nogal. Vandaar dat ik al lange tijd pleit om met een gemiddelde rente over bijvoorbeeld vijf of zeven jaar te werken. Dat is veel reëler. Toenmalig minister van Sociale Zaken Donner heeft de onzekerheid over de pensioenen gevoed door met kortetermijn-criteria te suggereren dat we in zwaar weer zaten. Boekhoudkundig klopte dat, maar feitelijk helemaal niet. Een pensioenfonds is een mammoettanker; wij kijken dertig jaar vooruit bij onze beleggingen. Maar met die dagrente loop je het risico de mammoettanker te gaan besturen als een speedboot. Dat kan helemaal niet.’

› U pleit tegen individuele pensioenvoorzieningen en voor een collectief systeem; u staat een langetermijn-beleggingsvisie voor. Wonderlijke liberaal bent u.

‘En in de voorstellen van Paul Ulenbelt over een realistischer rekenrente kan ik me dus ook vinden. Maar in tegenstelling tot de SP vind ik dat we door de vergrijzing gedwongen worden om kritisch naar de pensioenleeftijd te kijken. Tevens vind ik niet dat we moeten streven naar risicoloze pensioenfondsen. Ik vind juist dat we mensen ervan bewust moeten maken dat pensioen-beleggingen wel risico dragen. Niet dat dan hun pensioen verdwijnt bij slechte resultaten, maar de hoogte van de opgebouwde pensioenrechten kan wel fluctueren. Dat moet eerlijk worden gecommuniceerd.’


Dit artikel verscheen ook in de januari-editie van de Tribune, het gratis ledenblad van de SP. Ook de Tribune ontvangen? Word lid van de SP