Sharon Gesthuizen in Nigeria: Dag 3, Port Harcourt
SP-Kamerlid Sharon Gesthuizen is van 18 tot 23 december in Nigeria om te onderzoeken welke gevolgen de oliewinning in de Niger delta op de bevolking heeft. Ze ontmoet betrokkenen van alle verschillende partijen en bezoekt daarbij de belangrijkste plaatsen. Iedere dag verschijnt een kort verslag van haar bezoek op deze site. Vandaag dag drie: Port Harcourt
Tijdens mij eerste avond in Port Harcourt kwam Ledum Mitee me opzoeken. Hij is de voorzitter van de technische commissie die, sinds 2008, de situatie in de Niger delta moest onderzoeken en oplossingsrichtingen moest aandragen. Bovendien was hij een van de mensenrechtenstrijders die in de jaren negentig in Ogoniland, de Niger delta actief waren. Alle leden van deze groep, waarbij ook Ken Saro-Wiwa hoorde, werden in het jaar 1995 echter aangeklaagd en ter dood veroordeeld. Mitee was de enige uit de groep die de dans ontsprong.
Mitee beschreef met zijn commissie, evenals eerdere rapporteurs dat voor hem al hadden gedaan, de noodzaak voor verbeterde belastingwetgeving en een beter beheer van de natuurlijke bronnen door de staat. Tot dusver is dat niet gebeurd – en om het maar heel duidelijk te stellen: een kleine bovenlaag van de Nigeriaanse bevolking jat hier alles wat ze maar kunnen en laat de straatarme Nigerianen die ze zouden moeten vertegenwoordigen stikken. De bevolking krijgt niets van de staat; geen scholen, geen ziekenhuizen, er zijn nauwelijks wegen.
Mitee vertelde me hoe hij zijn land de afgelopen decennia steeds verder heeft zien afglijden. Op mijn vraag naar de verbanden tussen de oliewinning en deze aftakeling antwoordde hij: 'Ik heb wel eens verzucht, laat die olie maar opdrogen. Met de komst van de olieindustrie zijn alle investeringen van de staat in landbouw en andere productie gestopt.'
Maar even erg is het dat de oliewinning zoveel vervuiling met zich mee heeft gebracht. Naast het affakkelen van gas, lekkages als gevolg van slecht onderhoud en ongelukken waardoor veel olie terechtkomt in het milieu, is er ook het aftappen van olieleidingen. Het stelen van de olie, bunkering genoemd, gebeurt vrijwel altijd op gevaarlijke manieren. De olie komt vervolgens in meren en op het land terecht – de beelden van de zwarte waters en bossen kennen we allemaal. De illegale markt die er voor deze ruwe olie bestaat wordt echter grotendeels aangestuurd door en ten gunste van mensen op machtige posities. Die bevinden zich ook op bestuurlijke posten - binnen de overheid dus. De joint task forces, militairen die voor de overheid werken en de pijpleidingen en olie-installaties moeten bewaken, zijn degenen die toelaten dat er wordt getapt op grote schaal – en er zelf direct aan meewerken.
Oliemaatschappijen weten precies hoe dat zit. Ze moeten echter met het regime samenwerken – anders valt er niets te verdienen. Twaalf procent van de olie die Shell wereldwijd wint, haalt het bedrijf uit de Niger delta. Shell wijst de corruptie aan als de schuldige van de vervuiling en heeft daarin technisch gezien zelfs deels gelijk. Maar tegelijkertijd werkt de industrie met de overheid samen en worden zaken gedaan.