Van Bommel: Vrijheid van meningsuiting voor Koerdische politica
SP-Kamerlid Harry van Bommel heeft minister Verhagen (Buitenlandse Zaken) met klem verzocht protest aan te tekenen tegen de veroordeling van de Turks-Koerdische politicia Leyla Zana. Zana kreeg van een Turkse rechtbank tien jaar gevangenisstraf opgelegd wegens openbare uitspraken die zij het afgelopen jaar heeft gedaan over de Koerdische kwestie in Turkije.
De Turks-Koerdische politica stelde dat de gevangenzittende leider van de verzetsbeweging PKK, Abdullah Öcalan, een leider van de Koerden is. De rechter concludeerde op grond van deze uitspraak dat Zana lid is van de PKK. Omdat dat een verboden organisatie is, veroordeelde hij haar tot tien jaar. Volgens Harry van Bommel is dat een schending van de vrijheid van meningsuiting. “Leyla Zana heeft geen misdaden begaan, zij heeft de Turkse regering onwelgevallige uitspraken gedaan. Dat is geen uiting van democratie. De minister moet dit aan de Turkse regering laten weten”, aldus het SP-Kamerlid.
Het is niet voor het eerst dat Zana een gevangenisstraf van tien jaar krijgt. In 1991 werd zij gekozen in het Turkse parlement voor een pro-Koerdische partij. Ze sprak de eed uit in het Koerdisch en overtrad daarmee de wet. Dat had tot gevolg dat zij haar zetel moest opgeven, de partij verboden werd en zij tot tien jaar gevangenisstraf werd veroordeeld. Een straf die zij uitzat en die bovendien tussentijds nog werd verlengd omdat zij vanuit de gevangenis een brief naar de pers schreef in het Koerdisch. In 2004 kwam zij vrij.
In 1995 kreeg zij, toen zij in de gevangenis zat, de Sacharov-mensenrechtenprijs van het Europees Parlement. Naast de gevangenisstraf is haar het kiesrecht ontzegd. Ze mag niet deelnemen aan verkiezingen, noch mag zij zich kandidaat stellen. Deze veroordeling komt kort voor de gemeenteraadsverkiezingen in Turkije, in maart 2009. Zana werd genoemd als kandidaat voor het burgemeesterschap van de belangrijkste Koerdische stad Diyarbakir. Van Bommel: “Turkije moet voldoen aan de universele normen voor de vrijheid van meningsuiting en andere burgerrechten. De Nederlandse regering moet er op toezien dat Turkije die regels naleeft.”
