nieuws

Raad van Europa veroordeelt Georgië en Rusland

Georgië en Rusland zijn beide veroordeeld door de Raad van Europa voor de oorlog tussen beide landen deze zomer. Na een drie dagen durend hard en verhit debat waarin 120 parlementsleden uit 47 lidstaten het woord voerden, kwam de parlementaire assemblee van de Raad van Europa tot dit harde oordeel. Georgië en Rusland zijn beide lid van de Raad van Europa en daardoor gebonden aan hun verdragsrechtelijke verplichtingen inzake het voorkomen van oorlog en mensenrechtenschendingen.

Beide lidstaten is opgedragen hun verantwoordelijkheid te erkennen en al het mogelijke te doen om de aangerichte schade voor zover mogelijk te herstellen. De parlementaire assemblee stuurt haar president en de voorzitters van de vijf politieke fracties op korte termijn naar Tiblisi en Moskou. Overleg op het hoogste niveau met de regeringen en parlementen van Georgië en Rusland moet duidelijk maken hoe beide lidstaten denken om te gaan met het oordeel van de Raad van Europa.

Honderden doden en gewonden, duizenden die huis en haard verloren en tienduizenden mensen op de vlucht vormen de tol van een oorlog die nooit had mogen uitbreken. Niet alleen beide landen faalden, ook internationale organisaties deden onvoldoende om de oorlog te voorkomen. De rol van een aantal NAVO-landen moet verder onderzocht worden, als onderdeel van een groot internationaal onderzoek naar de oorzaken en gevolgen van de augustusoorlog in de Kaukasus, aldus de parlementaire assemblee.

SP-senator Tiny Kox, voorzitter van de linkse fractie in de Raad van Europa is tevreden over de uitkomst van het debat en het eraan gekoppelde actieplan: ‘De verhalen van beide landen dat de ander het gedaan had, zijn niet geaccepteerd. Georgië is de oorlog begonnen in strijd met het internationale recht en de Russische interventie vloekt evenzeer met haar internationaalrechtelijke verplichtingen. Beide landen hebben zich schuldig gemaakt aan grove schending van de mensenrechten. Ze dragen de verantwoordelijkheid zo snel en goed mogelijk de veiligheid van de burgers te herstellen en een wederopbouw van alles wat vernield is mogelijk te maken. Het is ook belangrijk dat ook de rol van bepaalde NAVO-landen onderzocht wordt. De Verenigde Staten hebben het Georgische leger betaald en getraind en zo voorbereid op een oorlog. Andere NAVO-landen hebben ook wapens geleverd, waar ze beter veel meer druk hadden kunnen uitoefenen op beide landen om een oorlog te voorkomen.’

Wat het resultaat zal zijn van het aanstaande overleg met de Russische en Georgische autoriteiten, laat zich volgens hem niet voorspellen: ‘In Straatsburg stonden de delegaties van Georgië en Rusland lijnrecht tegenover elkaar. Er zijn veel harde woorden gevallen. Winst is dat beide delegaties bij het debat zijn gebleven en aan de stemmingen over de uiteindelijke resolutie hebben meegedaan. Daarmee is het ook hun resolutie geworden, hoezeer ze het ook oneens mogen zijn met een aantal conclusies. We willen als fractievoorzitters in Tiblisi en Moskou op korte termijn horen of er bereidheid is internationale hulp tot de oorlogszone toe te laten, aan de wederopbouw te beginnen en verzoening op de langere termijn in ieder geval niet op voorhand te blokkeren.’