nieuws

Onpartijdigheid rechterlijke ambtenaren moet buiten kijf staan

Vandaag werd in de Tweede Kamer de wijziging van de ‘Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren’ besproken. Dat klinkt en is ook best ingewikkeld, maar het gaat dan ook om een zaak van gewicht: de integriteit en onpartijdigheid van rechters.

De positie van de rechter, zijn of haar onkreukbaarheid, onpartijdigheid en objectiviteit zijn van groot belang. De SP wil dat iedere twijfel over de integriteit van onze rechters wordt weggenomen. Net als iedere schijn van partijdigheid die hen aan zou kunnen kleven. De SP is dan ook in beginsel blij met het wetsvoorstel, iedere aanscherping van de huidige regeling over de nevenbetrekkingen van rechterlijke ambtenaren is een stap in de goede richting. De SP is echter nog lang niet tevreden en dat komt omdat één van de grootste problemen rondom de mogelijke partijdigheid of schijn van partijdigheid van rechterlijke ambtenaren met de voorgestelde regeling niet is opgelost.

Het wetsvoorstel beoogt te bewerkstelligen dat rechterlijke ambtenaren en rechterlijke ambtenaren in opleiding (gedurende de binnenstage) geen nevenbetrekkingen vervullen die een goede uitoefening van hun ambt in de weg zouden kunnen staan. Alle nevenbetrekkingen die zij wel naast hun ambt menen te kunnen vervullen, moeten zij melden aan de functionele autoriteit. Deze betrekkingen worden bovendien bijgehouden in een deels openbaar register. Dit heeft de volle instemming van de SP. Echter, dit wetsvoorstel houdt geen enkele beperking van het fenomeen rechter-plaatsvervanger in en dat vindt de SP een gemiste kans.

In het Nederlandse rechtssysteem wordt op grote schaal gebruik gemaakt van rechter-plaatsvervangers, mensen die naast een reguliere betaalde baan invallen als civiele-, bestuurs- of strafrechter. De SP heeft grote moeite met enkele veel voorkomende combinaties van functies met het ambt van rechter.

Ten eerste de combinatie advocaat-rechter-plaatsvervanger. Daar hebben we er op dit moment een kleine driehonderd van in Nederland. Maar de ‘Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren’ stelt niet voor niets dat een rechter niet tegelijkertijd advocaat of anderszins rechtshulpverlener kan zijn. De schijn van partijdigheid is bij een dergelijke combinatie van functies niet te vermijden. Allerlei ‘ons-kent-ons’-problemen liggen direct op de loer. De SP ziet daarom absoluut niet waarom voor advocaat-rechter-plaatsvervangers die heldere norm van artikel 44 niet zou moeten gelden. Nederland is één van de zeer weinige landen waar deze combinatie op zo’n grote schaal voorkomt en wat ons betreft komt daar zo snel mogelijk een einde aan.

Maar ook de combinatie van officier van justitie en rechter komt voor. In Nederland kun je dus de ene dag aanklager zijn en de andere dag rechter. Dat is volstrekt onwenselijk. Hetzelfde geldt voor de combinatie ambtenaar en rechter. Iets meer dan een jaar geleden waarschuwde de hoogleraar rechtssociologie De Groot-Van Leeuwen van de Radboud Universiteit voor het fenomeen dat de rechterlijke macht en de politiek-bestuurlijke sector steeds meer naar elkaar toe kruipen.

In tijdelijke adviescommissies van het ministerie van Justitie zaten begin 2005 maar liefst 77 rechters en er zijn geen aanwijzingen dat dit aantal in het afgelopen jaar fors is gedaald. Nog los van de vraag waarom die 77 rechters niet worden ingezet om de doorlooptijden bij de rechtbanken naar beneden te krijgen, moet hier toch echt de principiële kwestie van de scheiding tussen de rechterlijke en de wetgevende macht aan de orde worden gesteld. Een dergelijke invloed van rechters op het proces van wetgeving, is gezien het feit dat die rechters vervolgens geacht worden diezelfde wetten toe te passen echt niet goed te praten.

Wat de SP-fractie betreft komt er zo snel mogelijk een einde aan de inzet van advocaat-, officier- en ambtenaar-rechter-plaatsvervangers. Dat is voor het in stand houden en waar nodig herstellen van het beeld van de onpartijdige, onafhankelijke en objectieve rechter absoluut noodzakelijk. De SP doet een dringend beroep op de minister om dit vraagstuk serieus te nemen. Het vertrouwen in de rechterlijke macht is de afgelopen maanden meer en meer onder vuur komen te liggen en het einde van de vertrouwenscrisis is helaas naar alle waarschijnlijkheid nog niet in zicht. Dit maakt het wat ons betreft des te dringender dat deze al lang smeulende problemen nu eindelijk worden aangepakt.

Een aspect van het wetsvoorstel dat zich wel leent voor verbetering via amendering betreft de openbaarmaking van de omvang van de hoofdbetrekking van plaatsvervangers en de hoogte van de bezoldiging daarvan. Zeker gezien de bedreiging voor het beeld van onpartijdigheid die per definitie al uitgaat van het fenomeen van de plaatsvervanger, dient maximale openheid betracht te worden over de hoofdbetrekking die de plaatsvervanger vervult.