nieuws

SP in Senaat tegen Balkenende: ‘U kunt gaan’

“Wat u wilde werkte niet. En wat u ook werkte, het wilde niet.” Dat is de conclusie van de algemene beschouwingen van de Eerste-Kamerfractie van de SP vandaag. De Eerste Kamer bespreekt met het voltallige kabinet het regeringsbeleid. Volgens de SP kan deze regering het beste opstappen.

Met al haar ongetwijfeld goede bedoelingen heeft deze regering vooral veel slecht beleid voor de mensen opgeleverd en heel veel gemankeerde wetgeving voor de Eerste Kamer, die slechts onder zware politieke pressie keer op keer akkoord gaat met het leveren van half werk, zo betoogde SP-fractievoorzitter Tiny Kox vandaag. “Daarmee heeft de regering het krediet bij de bevolking verspeeld. Dat zou een reden moeten zijn om ermee te stoppen. De Grondwet verplicht een regering niet om de vier jaar vol te maken.”

Volgens de SP-senatoren is de kans groot dat al op 7 maart a.s. bij de gemeenteraadsverkiezingen de kiezers de rekening presenteren aan de partijen die het kabinetsbeleid steunen. In 2007 kan dan de complete afrekening komen, als er een nieuwe Tweede en Eerste Kamer wordt gekozen. Kox: “Door het huidige beleid af te wijzen kunnen kiezers meteen een andere politiek bestellen, waarmee Nederland socialer in plaats van nog liberaler wordt gemaakt. Aan het ontwikkelen van zo’n alternatieve politiek zal de SP in de komende tijd graag meewerken.’

Hieronder de volledige algemene beschouwingen van de SP in de Eerste Kamer


ALGEMENE BESCHOUWINGEN 2005

Mevrouw de voorzitter, ik hoop dat iedereen volgens de regels het mobieltje uit heeft staan, want anders belt er direct weer iemand de politie nadat ik gezegd heb dat er een man met een kleed en een baard in de zaal zit. Dat is die man al eerder overkomen. Toen zat hij in de trein. Ik schaam me daarvoor – en daarom heb ik hem gevraagd vandaag onze gast te zijn, nu we ook de hele regering over de vloer hebben. Wellicht kan iemand van de regering in de loop van de dag even 'sorry' tegen hem zeggen. In de politiek zeggen we dat wel voor minder en voor mijn gast zal het veel betekenen.

Deze regering lijkt wel te groot voor deze Kamer. Maar het is ook wel weer knus. Dat levert een goede sfeer om elkaar te zeggen wat we werkelijk vinden. Dat is nodig want anders wordt politiek een poppenkast. Dat vereist overigens wel twee kwaliteiten: zeggen én denken. Plus de bereidheid af en toe tot tien te tellen.

Laat ik zeggen wat de SP-fractie denkt over het regeringsbeleid. Om met de deur in huis te vallen: moet deze regering eigenlijk niet weg? Want is deze regering niet uitgeregeerd? Zijn de grote hervormingen, waarover de minister-president het vorig jaar nog met mij had, inmiddels niet door beide Kamers geaccordeerd en is het geen tijd om nu het oordeel van de kiezers te vragen?

Ik hoor niet tot die politici die zeggen dat de regering niet deugt omdat ze niet doet wat ík wil. Deze regering hoort te doen wat zíj denkt dat goed is. Maar mijn fractie stelt vast dat de bedoelingen van het kabinet vooral veel slecht beleid voor de bevolking opleveren, en voor deze Kamer veel gemankeerde wetgeving. Dat heeft geleid tot een grote kloof met de bevolking en tot zware politieke pressie op deze Kamer om haar werk maar half te doen. We nemen hier steeds vaker wetten aan niet omdat ze góed zijn maar omdat het zo móet zijn.

De nederlaag bij het referendum over de Europese grondwet liet zien – nog los van de aversie van ons volk tegen de Europese grootheidswaan – dat deze regering bij dit soort belangrijke vragen nog slechts een negatief gewicht in de schaal legt. Hoe meer de regering zich inzette, hoe hoger het aantal neestemmers werd. Laat ik met name de ministers Brinkhorst en Bot nog even hartelijk bedanken voor hun grote steun aan onze campagne!

Eén juni was een mijlpaal, maar de afgelegde weg is langer. Deze regering heeft de afgelopen jaren massaal huisgehouden in de verworvenheden van onze samenleving, zonder te schetsen in welk perspectief van een beter Nederland dat nodig zou zijn: we zijn de Bijstandswet kwijt, we zijn het ziekenfonds kwijt, we zijn de WAO kwijt. De VUT. Het prepensioen. De solidariteit. Rijk Nederland is weer 13 procent rijker, de rest ging erop achteruit. De mensen aan de top plukten uit de publieke en private potten terwijl er nu van alle 100 gezinnen 15 in armoede moeten leven. We weten wie het zijn en waar ze wonen. We kennen de gevolgen van de armoede voor hun kinderen – maar de regering staat er bij en kijkt ernaar. Net zoals ze toelaat dat de armoede steeds meer een kleur krijgt. Het zijn vooral de gezinnen van de nieuwe Nederlanders, met wortels in Turkije en Marokko, waar de armoe huishoudt. De regering tolereert dat armoede naast een kleur ook een plek krijgt, in bepaalde wijken van de steden, waar mensen veelal zonder werk, met weinig inkomen, veel onveiligheid, in slechte woningen en met achterblijvende buurtvoorzieningen hun leven slijten. In Amsterdam groeit bijna de helft van alle jongeren van Marokkaanse afkomst in armoe op en zonder veel perspectief. Deze burgers voelen zich steeds vaker vreemdeling in eigen land, en bedreigd door discriminatie en verdachtmakingen. De regering, met minister Verdonk voorop, voert een beleid van ‘wij’ en ‘zij’ in plaats van ‘ons’.

De regering kiest over de hele linie voor de winnaars en heeft geen oog voor de verliezers. Dat zegt ook Bert de Vries. Is hij ziende blind? Of ziet hij met ons waar de regering de ogen voor sluit: dat het beleid van deze regering op veel te veel terreinen averechts uitpakt?

Internationaal zijn we daardoor van gidsland in de B-klas beland. De B van Bush en Blair en Berlusconi, met Balkenende als de braafste leerling, in de school van de neoliberale globalisering en de westerse overheersing. En ondertussen doen we mee met het bang maken van mensen. We roepen dat Bin Laden en Al Qaida onze samenleving bedreigen en dat we daarom ons leger moeten versterken en onze rechtsstaat inkrimpen. En roepen dat China en India onze welvaart bedreigen: landen die samen nog geen 7 procent van de wereldhandel controleren, terwijl meer dan 75 procent in onze handen is en die van andere Westerse OESO-landen. Mág het de Chinezen en Indiërs wat beter gaan, als van hun 2,3 miljard inwoners er op dit moment nog 1,5 miljard van minder dan twee euro per dag moeten rondkomen? Waar is onze compassie gebleven? Waarom noemen we onze eigen spil- en hebzucht niet als veel belangrijker bedreigingen en doen we daar niets aan?

De instroom van asielzoekers is drastisch ingedamd – maar tegen welke prijs? Ik vertegenwoordig deze Senaat in enkele interparlementaire assemblees en hoor daar hoe Nederland snel de naam kwijtraakt een fatsoenlijk land te zijn waar plaats is voor mensen die een schuil- en rustplaats zoeken. Deze regering doet ons land op slot en zet mensen die we liever niet hebben achter slot en grendel – soms met fatale gevolgen. Te makkelijk noemt deze regering mensen ‘illegaal’; dat maakt mensen die niks strafbaars doen toch vrijwel rechteloos. Zoals prof. Van Kalmthout onlangs weer uitlegde zouden ze als gewone gevangenen soms beter af zijn, met meer rechten en met garanties over de duur dat ze vastgehouden mogen worden. Deze regering maakt zich drukker om 26.000 uitgeprocedeerde asielzoekers het land uít te krijgen dan honderdduizenden nieuwe Nederlanders de samenleving ín, geïntegreerd en geëmancipeerd.

De uitverkoop van de publieke sector heeft geld bespaard bij de overheid – maar de samenleving op kosten gejaagd en burgers in de zenuwen, nu ze ongevraagd moeten kiezen waar ze stroom en gas en zorg en andere zekerheid zullen kopen. Ons onderwijs- en wetenschapsniveau loopt terug door verkeerde zuinigheid. En de commercie mag overal oprukken – ook in de media, ook al kost dat de publieke omroep de kop en ons de goede smaak.

Uitverkoop is er ook in natuur en milieu. Economie gaat weer voor ecologie, van Waddenzee tot kerncentrale. Allemaal ‘penny wise pound foolish’ politiek. Het valt me zwaar dat dit gebeurt onder leiding van een Brabander van wie op het punt van voorzorg toch meer verwacht mocht worden.

Deze regering wil volgend jaar vooral 2 maal modaal helpen – maar doet dat ten koste van 1 maal minimaal. De regering noemt dat eerlijk en goed voor de economie – maar eerlijk voor wiens economie eigenlijk?

De WAO, ooit het kroonjuweel van onze sociale zekerheid, is naar z’n mallemoer. Nu moeten we het doen met de WIA, waarmee we mensen massaal arbeidsgeschikt gaan verklaren en veel feitelijk arbeidsongeschikten een enkeltje armoede geven. De kinderopvang is onder de marktwerking gebracht om geld te besparen – maar daardoor holt de kwaliteit achteruit en is deze opvang voor steeds meer mensen niet meer te betalen. De levensloopregeling, het stokpaardje van deze regering, maakt het voor mensen met hogere inkomens mogelijk om vroeger met werken te stoppen. Maar de anderen, met minder geld, moeten tot hun 65ste blijven werken.

Vanaf 1 januari geldt het nieuwe zorgstelsel - maar dat is vooral gebaseerd op nominale premies en eigen verantwoordelijkheid en niet op eerlijkheid en georganiseerde solidariteit. De kans is groot dat straks mensen moeten bezuinigen op de zorg voor hun gezondheid, onverzekerd rondlopen en in plaats van minder meer bureaucratie voor de kiezen krijgen. En met zorgverzekeraars op de stoel van de dokter. Fijn dat minister Hoogervorst opstapt als het een zooitje wordt – zijn woorden –, zoals ook minister De Geus opstapt als hij zijn garantie dat de WIA ordentelijk kan worden ingevoerd niet kan waarmaken. Dat ruimt wel op, maar wat hebben we eraan, als we blijven zitten met de miserie die deze ministers achterlaten?

Daarom is het volgens ons beter als de hele regering opstapt en niet elke minister op z’n beurt. Die hadden dat overigens allang kunnen doen: minister Kamp bijvoorbeeld nadat was vastgesteld dat Nederland een illegale oorlog in Irak heeft gesteund. Maar hij bleef – en zeurde daarna nog eens net zo lang tot ie 30 kruisraketten cadeau kreeg en een wit voetje kon halen in het Witte Huis. Minister Bot had kunnen opstappen toen hij onder druk van zijn collega’s de waarheid over Irak inslikte, boog en bleef. Minister Zalm had kunnen opstappen toen hij als laatste Nederlander toegaf dat, door de euro wél een heleboel veel duurder is geworden. Minister De Geus had moeten vertrekken nadat hij het vakkundig verbruid had bij de vakbonden. Minister Peijs toen ze de HSL voor de zoveelste keer uit de rails liet lopen. Staatssecretaris Nicolai toen Nederland nadrukkelijk nee zei tegen zijn manier van Europese Zaken doen. Minister Pechtold toen hij zei – ach, wat zei hij niet? In ieder geval steeds ‘sorry’, voordat hij z’n volgend ei legde. Jan Marijnissen geldt volgens Van Dale als de bedenker van het woord ‘sorry-democratie’. Alexander Pechtold komt de eer toe zich de eerste volbloed ‘sorry-democraat’ te mogen noemen. Overigens, om misverstanden te voorkomen: wie ik niet noem, krijgt daarmee niet automatisch een verklaring van goed gedrag. Het is gewoon een tekort aan spreektijd.

Vorig jaar heb ik de minister-president gevraagd wat hij dacht te gaan doen om het geschonden vertrouwen te herstellen. Zijn antwoord was resoluut: doorgaan met het hervormingsbeleid en zich niet laten leiden door dagkoersen. Maar die dagkoersen tonen een trend, meneer de minister-president. En die laat zien dat er nog nooit een regering was met zo weinig vertrouwen onder de bevolking. Wat denkt u daar, na bijna vier jaar, van?

Regeringen hebben geen grondwettelijke verplichting om vier jaar aan te blijven. Als een regering tussentijds het vertrouwen van het parlement verliest, is ze weg. Maar als de regering tussentijds het vertrouwen van de bevolking verliest, zou ze dan ook niet weg moeten wezen? Mag ik de minister-president vragen zijn visie daarop te geven? Wat vindt hij trouwens van een ander mechanisme, dat van het correctief referendum?

Met name veel kiezers van het CDA hebben het gehad met deze regering. Als meer dan 20 procent van de CDA-kiezers het mogelijk acht bij de volgende parlementsverkiezingen op de SP te stemmen, dan lijkt er me toch écht wat aan de hand? Jammer genoeg zijn dat vooralsnog geen CDA-senatoren. Af en toe lijkt ook hier Hanny van Leeuwen de christelijk-sociale geest uit de fles te laten, maar collega Werner weet hem er steeds bijtijds weer in te proppen. Mijn fractie ziet uit naar de dag dat dat hem niet meer lukt en die geest vaardig over ons allen wordt!

Bert de Vries zegt dat dit kabinet gebaseerd is op een neoconservatieve ideologie en zich laat leiden door een neoliberale visie op de economie. Zo is het maar net, zou ik zeggen, maar wat denkt de minister-president daar van?

Zeker, we hebben ook nog D66, maar dat fungeert zover ik kan zien als een appendix: zit niet in de weg als je ’m hebt, maar ook niks aan de hand als je ’m mist; zeker niet met de LPF als super sub, die warm loopt zo gauw de liberaal-democraten het weer even niet zien zitten.

Ondanks de kennelijke redelijkheid van mijn betoog, zou het kunnen dat de regering er na dit debat toch nog steeds zit. Ik zie grote gretigheid om na alle zuur nu het zoet te mogen uitdelen. Allicht: wij allen zijn liever sinterklaas dan zwarte piet. Het is goed dat de regering erkent dat ze de samenleving stevig heeft verzuurd. De gedachte dat al die zurigheid door wat zoete maatregelen opgeheven zal kunnen worden, lijkt mij nogal onnozel. Wie zoet bij zuur doet krijgt zoetzuur. Drink maar eens een potje augurkennat leeg en je weet waarover we het hebben.

Volgens mij komt het niet meer goed tussen kiezers en regering. Dat zal al blijken bij de gemeenteraadsverkiezingen van 7 maart. Bovenop de algemene onvrede komt dan de specifieke onvrede over hoe dit kabinet, minister Remkes voorop, met gemeenten en hun burgers omspringt: de ingrepen in de onroerend zaakbelasting, het doorzetten van gemeentelijke herindelingen, het falen van de dualisering. Het gebrek aan nationale steun voor de grote lokale problemen, zoals de verloedering van wijken, het afbreken van de sociale woningvoorraad en het toestaan van gettovorming. Of het ontbreken van verzet van de regering tegen het verdwijnen van steeds meer voorzieningen als postkantoren, treinstations en buslijnen in de kleinere gemeenten. En wat te denken van de nieuwe Wet op de Maatschappelijke Ondersteuning die van alles aan gemeenten opdraagt maar niet het benodigde geld erbij levert.

Als 7 maart 2006 voor de coalitie tegenvalt, krijgen we een grandioze Domino-D-Day in 2007, mits de kiezers zich niet blij laten maken met wat dooie mussen van het kabinet maar durven kiezen voor een complete afrekening bij de verkiezingen dat jaar voor Tweede én Eerste Kamer. Als ze dat doen, horen ze ook meteen een andere politiek te kunnen bestellen. Mijn partij zal daarom komende tijd graag aan de contouren daarvan meetekenen, onder de voorwaarde dat we daarbij onvoorwaardelijk kiezen voor een socialer in plaats van een steeds liberaler Nederland.

Zoals gezegd: deze regering kan beter opstappen. Maar zolang ze blijft zitten, doen we het ermee. Zo zijn de spelregels. We zullen als SP-fractie alle wetsvoorstellen blijven afmeten langs onze eigen meetlat, die geijkt is op menselijke waardigheid, gelijkwaardigheid en solidariteit. Daarom zeggen we ook nee tegen de begroting van deze regering voor 2006. Niet omdat het allemaal niet goed bedoeld zou zijn, wél omdat het allemaal zo slecht uitpakt. Meneer de minister-president, we waarderen uw bedoelingen maar we accepteren uw beleid niet. Want Nederland verdient beter.

Tot slot. Vorig jaar kreeg ik hier de nieuwste Balkenende van de premier cadeau. Dat was een bundel over Europa en die is, zeker na 1 juni, nog steeds lezenswaard, al was het maar om Bredero’s ‘het kan verkeren’ nog meer te leren waarderen. Inmiddels hebben we alweer de volgende Marijnissen gezien, plus de eerste Halsema, de eerste Herben en zelfs de eerste Wilders. Rond de Kerst komt de nieuwe Bos, niet de atlas maar het politieke boek. Ik weet dat de premier net zo benieuwd is als ik naar wat dáár in staat – en ik denk dat dat ook voor Wouter Bos zelf geldt. Mijn vraag: waar blijft de volgende Balkenende, geen bundeling van eerdere toespraken maar dit keer weer een echt boek, zoals vroeger, dat zicht geeft op de lessen die volgens de premier uit zijn twee kabinetten te trekken zijn? Zou zo’n boek niet een mooi afscheidscadeau kunnen worden, vraag ik de minister-president?

Pluche plakt, macht trekt. We weten het allemaal. Maar ík zou bewondering hebben voor een premier die, na vier jaar proberen, zou durven zeggen: veni, vidi, foetsie, ik kwam, ik zag – en ik was weg. Want wat ik wilde, werkte niet en wat ik ook werkte, het wilde niet.

Betrokken SP'ers