Niemand in publieke sector hoeft meer te verdienen dan premier

De ministerraad heeft vandaag bekend gemaakt openheid te geven over topinkomens in de publieke sector. Openheid is goed, maar nog lang niet voldoende. Komende week komt in de Tweede Kamer een motie van Jan Marijnissen ter stemming waarin wordt uitgesproken dat niemand in de publieke sector meer hoort te verdienen dan de premier van ons land.

Gewone werknemers wordt voorgehouden dat onze economie er alleen bovenop komt als we met zijn allen zuinig aan doen. Dat begrip ‘met zijn allen’ blijkt zeer relatief als je constateert dat sommige bestuurders salarissen van honderdduizenden euro’s bedingen en die soms met tientallen procenten per jaar laten stijgen. Dit soort gelegaliseerde plunderingen bestrijd je niet met openheid alleen. Zelfregulering blijkt aan de top van de (semi-)publieke sector niet besteed. Terecht is veel commotie ontstaan over de exorbitante beloningen van bestuursvoorzitters van (semi-) publieke bedrijven, zoals Essent en NUON. Volgens de SP is het tijd voor een maximumsalaris voor alle bestuurders die met publiek geld worden betaald, en dit salaris hoort niet hoger te zijn dan dat van de premier.

Uit onderzoek van de SP onder een groot aantal bedrijven in de (semi-)publieke sector blijkt de bestuurskosten in die sector in 2002 met 23,4% en in 2003 met 8,2% zijn gestegen. En dat terwijl de loonvoet in die jaren met 6,5% en 4,0% is gestegen. Uit onderzoek van het kabinet zelf blijkt dat 13% van de topfunctionarissen in de (semi-)publieke sector een jaarsalaris ontving van 120.000 euro of meer. Onder de ziekenhuisbestuurders bleek 61% zoveel of meer te verdienen als de minister-president. Uit onderzoek van Maurice de Hond blijkt dat 83% van de Nederlanders vindt dat de overheid hier nu echt iets tegen moet ondernemen.

Wanneer de regering zeggenschap heeft, zoals bij de AFM, moeten de salarissen gewoon niet excessief verhoogd worden. Waar de zeggenschap minder direct is, bijvoorbeeld bij de zogenaamde zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s) als het UWV en de Nederlandsche Bank, kan het vastgelegd worden in de afspraken. Daarnaast moet de overheid haar taak als aandeelhouder serieus nemen en zich actief opstellen om grote salarisstijgingen te voorkomen. Tot slot moeten voortaan ook de hoogste salarissen in de (semi-)publieke sector kunnen in een CAO worden ondergebracht. Het is de hoogste tijd dat het niet blijft bij morele verontwaardiging, maar er maatregelen volgen die verder strekken dan alleen openbaarmaking van salarissen.