nieuws

Koppel ministersalaris aan uitkeringen of CAO

Politici zorgen aanmerkelijk beter voor zichzelf, dan voor de mensen die ze vertegenwoordigen. Geen enkele versobering die zij in het sociaal stelsel doorvoeren geldt ook voor hen, terwijl zij in deze tijden het hardst roepen om zuinigheid. Wel komen met plannen waarin zijzelf en hun topambtenaren er tientallen procenten per jaar op vooruit willen gaan. “Onacceptabel,” stelt SP-Kamerlid Jan de Wit. “Het eigenbelang van politici moet worden ingeperkt door wetten en regels.”

Een commissie onder leiding van oud-minister van Binnenlandse Zaken Dijkstal heeft in beeld gebracht wat ministers, topambtenaren en topfunctionarissen van zelfstandig bestuursorganen verdienen. Het levert slechts een beperkt maar duidelijk beeld op. Het kabinet heeft in grote lijnen instemmend gereageerd op het advies van de commissie. Naar de mening van de SP is het goed dat er orde in de chaos van het overheidsloongebouw komt, maar op de invulling valt behoorlijk wat aan te merken. In vijf punten reageerde de SP als volgt.

1. De 30% stijging van de ministersalarissen in een keer, is waanzin en niet te verkopen.

De meeste Nederlanders zijn veelal op de nullijn blijven zitten, wat vaak een achteruitgang in koopkracht inhoudt, dus waarom ministers wel een derde aan salaris erbij? De SP is er voor om de stijging van minister salarissen te koppelen aan de stijging van ófwel de CAO stijging, of de stijging van de uitkeringen.

2. De topambtenaren en topfunctionarissen bij de semi-overheid moeten te allen tijde onder het salaris van de minister blijven.

Als ministers betogen dat goede mensen veel kosten, dan zoeken ze mensen die niet, zoals Dijkstal dat noemt, ‘dienen’ maar vooral ‘verdienen’ en dat is niet het soort mensen dat wij als incasseerder van ons belastinggeld willen hebben. Het is idioot dat dit kabinet de graaicultuur aanmoedigt door topambtenaren er nog eens 6,6% bij geven.

Ook topfunctionarissen bij semi-publieke instellingen moeten onder het ministerssalaris blijven. Het is een grote fout geweest om de ZBO’s hun eigen salaris te laten bepalen. Het wekt toch scheve ogen als je van publiek geld 2 of 3 keer zo veel verdient dan een collega bij een ministerie? Reguleren die ZBO’s.

3. Betaalde nevenfuncties moeten niet alleen voor politici, maar ook voor topambtenaren uitgesloten zijn.

Het gevaar van belangenverstrengeling is op dat niveau – vooral voor mensen die niet politiek gecontroleerd worden – te hoog en de idee van ‘zakkenvullen’ moet helemaal vermeden worden. Voorbeelden van topambtenaren die zichzelf opdrachten toeschuiven is gewoon fraude. De bijverdiensten van Commissarissen van de Koning zijn zo hoog dat ze het beeld geven van graaien in de baas z’n tijd. En dat soort mensen kan de burger nooit geacht worden te vertrouwen.

4. De wachtgeld- en arbeidsongeschiktheidsregelingen voor politieke ambtsdragers moeten versoberd worden, zodat deze gaan lijken op uitkeringen die voor werknemers gelden.

De wachtgeldregeling moet net als de WW gemaximeerd worden tot een bepaald bedrag. Hoewel de WW op ongeveer 22.000 euro gemaximeerd is, loopt een wachtgeld uitkering al snel op tot 100.000 euro per jaar. De duur van de wachtgelduitkering is bovendien vele malen langer dan de duur van een WW uitkering. Na 4 jaar werk krijgt een politicus 4 jaar recht op uitkering, terwijl een werknemer na die werktijd nog geen dag WW krijgt.

De versoberingen die op de WAO in de jaren 90 zijn aangebracht zijn door politici alleen voor zichzelf stuk voor stuk teruggedraaid. Terwijl een politicus jarenlang 70% van zijn laatstverdiende loon krijgt, belandt een werknemer al na een jaar op een minimumuitkering.

5. De sollicitatieplicht en de arbeidsongeschiktheidsregelingen moeten identiek worden aan de regelingen die voor werknemers in Nederland gaan gelden.

Politiek ambtsdragers worden uitgezonderd van de sollicitatieplicht als ze boven de 57,5 jaar zijn die dankzij diezelfde politici wel voor anderen geldt.

Voormalig SP-Kamerlid Remi Poppe liet zien hoe politici zichzelf schaamteloos bevoordelen toen hij in 1996 in grote lijnen bepleitte wat hier nog eens wordt voorgesteld. Hij vond als politicus dat het salaris van politici moest worden gehalveerd. “En vervolgens gekoppeld worden aan het minimumloon. Dat maakt dat wij kamerleden voortaan een warmer gevoel krijgen als we het minimumloon kunnen verhogen in plaats van verlagen.” Die instelling leeft bij de SP voort.