Doorbraak: vordering asbestziekten ook nog ná dertig jaar

Werkgevers of voormalig werkgevers van mensen die ziek zijn geworden door het werken met asbest, kunnen geen beroep meer doen op de verjaringstermijn van dertig jaar. Dat besliste de Hoge Raad vandaag in de zaak die de erven P.A. van Hese hadden aangespannen tegen de Koninklijke Schelde Groep bv Vlissingen. De Raad achtte de verjaringstermijn in strijd met redelijkheid en billijkheid, daar het twintig tot veertig jaar kan duren voor aan asbest gerelateerde ziekten de kop op steken, heeft een eerder vonnis van de rechtbank vernietigd en de zaak terug verwezen naar het gerechtshof in Den Haag. Tegelijkertijd formuleert de Hoge raad een aantal criteria die de rechter bij de afhandeling van de zaak in zijn oordeel moet betrekken. Voor het Comité Asbestslachtoffers is dit een belangrijke stap voor waards in hun strijd om schadevergoeding. Het aantal mesothelioom slachtoffers ligt in Nederland op ongeveer driehonderd nieuwe slachtoffers per jaar. Vijftien procent van hen bleven met lege handen achter omdat hun werkgever zich beriep op de verjaringstermijn. De verwachting is dat nu vijfenveertig slachtoffers alsnog hun recht én hun schadevergoeding kunnen halen. Daarnaast zijn er nog zeker honderd mesothelioom slachtoffers of hun nabestaanden, die in afwachting waren van een uitspraak van de Hoge raad in hun zaak, en nu ook hun aanspraak geldend kunnen maken. Hierbij gaat het doorgaans om een smartengeldvordering van f 90.000,- of meer. Of om een vergoeding van materiële schade waarvan de omvang per zaak verschilt.