Rijk gaat asbestslachtoffers compenseren

Er komt een compensatieregeling voor asbestslachtoffers die geen schadevergoeding meer kunnen verhalen op hun ex-werkgever (omdat die failliet of anderszins verdwenen is). En de overheid zal financieel bijdragen aan de oprichting van een instituut dat een snelle afhandeling van de schadeclaims moet gaan regelen. Het kabinet zal de verjaringsproblematiek nog verder onderzoeken. Het ministerie van Defensie ziet vrijwillig af van een beroep op de verjaringstermijn van 30 jaar. Het kabinet roept andere werkgevers op dit voorbeeld te volgen. De termijn is van belang omdat asbestziekten vaak pas na 30 jaar aan het licht komen. Het kabinet is hiermee in grote lijnen akkoord gegaan met de adviezen van prof. De Ruiter over de problematiek van de asbestslachtoffers. Een en ander is een groot succes voor de SP, die sinds begin 1995 ijvert voor een asbestfonds, waaruit de slachtoffers genoegdoening kunnen krijgen zonder een tweede juridische lijdensweg te hoeven afleggen. Het Comité Asbestslachtoffers, opgericht op initiatief van de SP, noemt de kabinetsbesluiten "een grote stap vooruit" en spreekt van "erkenning van het feit dat ook de overheid een verplichting heeft jegens de asbestslachtoffers". Het verbod op de verwerking van asbest in 1993 kwam immers veel te laat. Toch is het comité niet tevreden. Het wil een integrale oplossing van de verjaringsproblematiek. Het bedrag van 5 miljoen per jaar, dat de regerig wil uittrekken voor de asbestslachtoffers, noemt het comité veel te laag. Het betekent namelijk een vergoeding van circa 15.000 gulden per persoon, terwijl de rechter doorgaans 100.000 gulden toewijst.