column
Ronald van Raak:

Rechtvaardige oorlog

In maart 2011 stuurde een groep landen gevechtsvliegtuigen naar Libië, om de bevolking van de opstandige stad Benghazi te beschermen tegen de troepen van kolonel Kadhafi. Dat gebeurde nadat de Verenigde Naties een resolutie hadden aangenomen, waarin werd opgeroepen de bevolking te beschermen en misdaden tegen de menselijkheid te voorkomen. Landen legden deze resolutie echter verschillend uit. Frankrijk wilde direct militair ingrijpen, Duitsland besloot niet mee te doen. Nederland sloot een typisch poldercompromis: we leverden wel vliegtuigen, maar die mochten niet deelnemen aan de gevechten.

Hugo de Groot (1583-1645) is de grondlegger van het internationale oorlogsrecht. De jure belli ac pacis (Over het recht van oorlog en vrede) (1625) is de eerste poging om regels te stellen voor oorlogsvoering. Dit boek legde ook de basis voor een traditie van internationaal recht in ons land, die na de Tweede Wereldoorlog leidde tot de vestiging van het Internationaal Gerechtshof in Den Haag, de stad waar De Groot zijn carrière begon als advocaat. De Groot was ook een invloedrijke diplomaat, die bemiddelde in de religieuze conflicten die Europa destijds teisterden. De vrijzinnige protestant was ook zelf slachtoffer van religieuze vervolging: in 1619 werd hij opgesloten in Slot Loevestein, waaruit hij op miraculeuze wijze in een boekenkist wist te ontsnappen.

De jure belli ac pacis geeft concrete regels voor het voeren van oorlog: die moet gericht zijn op zelfverdediging en herstel van het recht. Ook stelt De Groot eisen aan de omgang met de bevolking en de behandeling van krijgsgevangenen. Deze regels baseerde hij niet op bestaande machtsverhoudingen, of op religieuze overtuigingen, zoals tot dan toe gebruikelijk. Hij deed een beroep op de natuurlijke gelijkwaardigheid van mensen. Toch werd het boek onderwerp van politieke strijd. De Nederlanden voerden in deze tijd een Tachtigjarige oorlog (1568-1648) tegen Spanje, waarin de protestantse Nederlandse burgerij zich vrijvocht van de katholieke Spaanse koning. De jure belli ac pacis werd door de opstandelingen gezien als een rechtvaardiging voor deze oorlog.

Oorlogsrecht lijkt een contradictie. Het zijn altijd politieke overwegingen die bepalen wanneer de strijd wordt aangegaan. Kadhafi was voor de Nederlandse regering een vrijheidsstrijder en een terrorist, een bondgenoot en een vijand, al naar gelang de politieke verhoudingen. Ook de manier waarop de VN-resolutie over Libië werd uitgevoerd getuigd van politieke voorkeur. In oktober 2011 bedreigden opstandelingen de bewoners van Sirte, het laatste bolwerk van het Libische regime, maar de bewoners van deze stad konden niet rekenen op de steun van de buitenlandse troepen. Internationaal recht is van groot belang om de bevolking te beschermen tegen willekeur en geweld, maar oorlog voeren blijft een politieke keuze. Het oorlogsrecht kan een oorlog nooit rechtvaardigen. Politici die oorlog willen voeren kunnen zich nooit achter het recht verschuilen.

Deze column verscheen in Filosofie Magazine (maart 2012).

Betrokken SP'ers