Ja hoor, de colporteur is terug
Rond mijn ouderlijk huis hadden wij op het pad grind liggen. Ik zal nooit vergeten hoe een colporteur mijn moeder op gluiperige wijze veel te duur nieuw grind aansmeerde. Ze was er dagen door van slag, het was immers een rib uit haar lijf. Ook weet ik nog dat ze – na zeuren door mij – een dure uitgave van het Oude en Nieuwe Testament aanschafte bij een colporteur. Ikzelf heb ook tientallen jaren aangebeld bij mensen: ik verkocht idealen en een krantje. De opbrengst ging naar de partij.
De afgelopen jaren verplaatste de colportage zich van de voordeur naar de telefoon. Callcenters schoten als paddenstoelen uit de grond. En dagelijks werden mensen lastiggevallen, bij voorkeur onder etenstijd. ‘Wilt u lagere maandlasten voor uw woning?’ ‘Wilt u een goedkopere ziektekostenverzekering?’ ‘Stap nu over, kom bij ons, wij zijn beter én goedkoper!’ U kent ze wel: de verkooppraatjes.
Marktwerking betekent reclame en marketing, allemaal met vergroting van het marktaandeel en winstmaximalisatie als doel. Op enig moment ontstond er zo veel irritatie bij zo veel mensen over deze ongevraagde, opdringerige telefoontjes dat dit middel reputatieschade begon op te leveren voor de opdrachtgever. Op bel-me-niet.nl kun je zelfs aangeven niet langer om commerciële redenen gebeld te willen worden.
Bijna vijftien jaar geleden wilde toenmalig VVD-minister Jorritsma samen met de PvdA en het CDA dat er marktwerking kwam in onze elektriciteitsvoorziening. „Maar mevrouw Jorritsma, welk voordeel hebben de burgers daarbij?”, was mijn vraag tijdens het Kamerdebat. „We hebben het nu toch allemaal prima geregeld: hoge leveringszekerheid, goed onderhoud van de infrastructuur en goede service. U repareert dingen die niet kapot zijn.” Haar antwoord: „Als de markt geliberaliseerd wordt, dan kunnen klanten eisen stellen aan de vorm van de rekening die ze ontvangen. Bent u slechtziend dan kunt u bijvoorbeeld vragen om een groter lettertype.”
Een poos geleden stond er bij mij een kraai op de stoep. Ik schatte zijn leeftijd voor in de twintig. Hij zag eruit alsof-ie kwam vertellen dat er iemand overleden was: zwart pak en dito stropdas en een wit overhemd. Hij had pontificaal een folder van Nuon onder zijn arm. Zijn openingsvraag: „Wilt u een goedkopere elektriciteitsrekening?” Zo goed als één en één twee is, begreep ik dat hij me wilde verleiden over te stappen naar zijn elektriciteitsmaatschappij.
Een beetje geïrriteerd zei ik wat onvriendelijk: „Wat erg dat jij zo je geld moet verdienen.” „Nou, u hoeft geen medelijden te hebben hoor, binnenkort heb ik mijn eigen marketingbureau.”
Deze column verscheen op 16 januari 2013 in NRC