column
Jan Marijnissen:

En nu nog een Nationaal Historisch Museum

De opwinding stijgt, wordt zelfs voelbaar, want aanstaande zaterdag opent het nieuwe Rijks, het Rijksmuseum, na twaalf jaar dicht te zijn geweest, zijn deuren voor het grote publiek. Samen met vele anderen was het mij vergund om het resultaat van een investering van bijna vierhonderd miljoen reeds te kunnen bewonderen. Ik kan u verzekeren: het is geweldig mooi geworden. De nieuwe ontvangstruimte is majestueus; de grote negentiende-eeuwse entreehal op de kop van de eregalerij is geheel in zijn oude luister hersteld; de zalen zijn allemaal smaakvol ingericht en hebben vaak een thema. Maar, het moet gezegd, het Rijksmuseum heeft zo verschrikkelijk veel mooie dingen dat het belang van de inrichting en de routing altijd secundair zal blijven. Een persoonlijke vreugde is dat het schilderij Titus in monnikspij gepromoveerd is naar de eregalerij. Samen met andere topstukken van Rembrandt hangt het doek nu in een zaal vlakbij de Nachtwacht.

Vanaf zijn oprichting heeft bij het Rijksmuseum, ook wel onze Nationale Schatkamer genoemd, altijd de nadruk gelegen op de kunsten. Dat gold ook voor de voorlopers van het museum. Hoewel in het officiële takenpakket van het Rijksmuseum ook de geschiedenis expliciet wordt genoemd, moeten we het niet als een historisch museum willen zien. Dat doet de kunst en de historie te kort. Niet voor niets sprak de Tweede Kamer zich een aantal jaren geleden uit voor de stichting van een Nationaal Historisch Museum, naast het Rijksmuseum dat met haar kunstcollectie internationaal naam en faam verworven heeft. Vanwege de crisis en de bezuinigingen is het plan voor een ‘Huis der Historie’ in de ijskast beland.

De hedendaagse verwarring over onze morele, culturele en politieke identiteit vindt voor een deel haar verklaring in het ontbreken van historisch besef in brede lagen van de bevolking. Historisch besef kan actuele problemen, die ogenschijnlijk schier onoplosbaar zijn, relativeren. Historische kennis kan ons helpen ons te herinneren waarom bepaalde dingen zijn geworden tot wat wij nu aantreffen. Die herinnering kan buitengewoon behulpzaam zijn. Immers, de mensen die ons voorgingen zagen zich vaak gesteld voor (soortgelijke) vragen als waar wij nu over piekeren. In een tijd waarin de veranderingen steeds sneller gaan, de samenleving individualiseert en er geen collectieve ambities meer lijken te bestaan, verdwijnt ook steeds meer de gedeelde oriëntatie en verschijnt de onzekerheid over de identiteit. Nu de Europese eenwording en gelijkschakeling steeds verder voortschrijdt, de wereld kleiner wordt door de globalisering en er steeds meer mensen met een andere culturele achtergrond in ons land wonen, wordt die onzekerheid manifester. Een groot aantal jongeren beschouwt veel verworvenheden als vanzelfsprekend, terwijl ze dat op de keper beschouwd niet zijn. Wanneer de status quo de enige referentie is, wanneer er geen inzicht bestaat in onze wordingsgeschiedenis, dan ontbreekt begrip van de achtergronden en ligt oppervlakkigheid op de loer.

Het prachtige Rijks toont veel moois en is daarom beslist meerdere bezoeken waard. Wat zou het geweldig zijn als er ook een Nationaal Historisch Museum komt dat de wordingsgeschiedenis toont van de mensen die dit stukje aarde door de eeuwen heen hebben bevolkt.

Deze column verscheen op 10 april 2013 in NRC

Betrokken SP'ers