Beter ten halve gekeerd…
Gisteren hielden we in de Kamer voor de zoveelste keer een debat over de OV chipkaart. U weet wel, dat nieuwe pasje waarmee we in de toekomst zouden moeten kunnen reizen in het openbaar vervoer. Reden was dat de consumentenorganisaties er geen vertrouwen meer in hebben dat de chipkaart een verbetering wordt voor de reizigers. In een brief aan de Kamer schrijven ze: “Ondanks vijf jaar overleg worden er keuzes gemaakt die niet in het reizigersbelang zijn en liggen er problemen die nog altijd niet zijn opgelost, terwijl de invoering nadert.”
De staatssecretaris was verrast door deze stap, zei ze. Ik niet. Al bij de start van dit project is er een grote fout gemaakt. De OV chipkaart moest worden ontwikkeld door de zeven vervoersbedrijven in Nederland samen met de provincies en de grotere steden. Gevolg: iedereen probeert zijn eigen belang door te drukken en kijkt naar de ander als er problemen zijn. Het doel van de chipkaart – de reiziger in het openbaar vervoer moet er beter van worden – veranderde al snel in: hoe wordt het vervoersbedrijf er beter van.
De problemen lieten niet lang op zich wachten. Problemen met betaalautomaten, problemen door verschillende kaarten bij verschillende bedrijven, de chip die gekraakt werd, problemen met toegankelijkheid, de tarieven die omhoog gingen, retourtjes in de trein die gaan verdwijnen enzovoort.
Dan grijp je in als staatssecretaris, dan hak je knopen door en dwing je beslissingen af die wel in het belang van het openbaar vervoer en de reizigers zijn. Dan zorg je er hoogstpersoonlijk voor dat het vertrouwen hersteld wordt. Maar nee, niet deze staatssecretaris. Opnieuw verschuilt zij zich achter de vervoersbedrijven en de provincies. En de coalitiepartijen? Die staan erbij en kijken ernaar. Er zijn blijkbaar ook nog andere belangen dan consumentenbelangen…
Bij deze column hoort de stelling:
De nu gebruikte chipkaart deugt niet, maar het is goed om één kaart in te voeren voor het gehele openbaar vervoer.