Weeklog: Net als in EU zijn de multinationals bij de Amerikaanse verkiezingen de echte winnaars
Alle bombarie over de Amerikaanse verkiezingen ten spijt, een echte keuze biedt Hillary Clinton vs. Donald Trump niet. Beiden zullen uiteindelijk de belangen van de multinationals gaan verdedigen. Deed Bernie Sanders maar mee, dan was er echt wat te kiezen. Hetzelfde zie je in het Europees Parlement: ook al vliegen de sociaaldemocraten en de christendemocraten elkaar regelmatig in de haren, de twee grootste politieke fracties stemmen uiteindelijk toch altijd weer in met wetten waar alleen de multinationals beter van worden. Denk maar aan het handels- en investeringsverdrag met Canada, CETA.
De media willen ons doen geloven dat de Amerikaanse verkiezingen ongemeen spannend gaan worden. Clinton verliest steeds meer van haar voorsprong op Trump en het kan tot het laatste moment duren voordat we weten wie er in het Witte Huis gaat zitten. Nu zijn alle uitspraken van Trump natuurlijk verwerpelijk, behalve zijn afkeer van handels- en investeringsverdragen als TTIP. Maar ook bij Clinton wordt het geen rozengeur en maneschijn. Op militair gebied is ze ronduit agressief en haar banden met Wall Street zijn algemeen bekend. De Amerikaanse onderhandelaars over TTIP zijn het erover eens dat met Clinton nieuwe vaart zal komen in de onderhandelingen. De Amerikanen mogen dus kiezen tussen heel slecht en slecht. Wat ontzettend jammer dat Clinton de voorverkiezingen won en niet Bernie Sanders. Die beloofde het economische systeem zelf ter discussie te zetten: weg met de ongelijkheid en weg met de ongebreidelde macht van de multinationals.
Bij de Europese verkiezingen zijn er meer mogelijkheden. Je kunt bijvoorbeeld gewoon op de SP stemmen en dan weet je je verzekerd van een minstens zo kritisch geluid tegen het establishment als dat van Sanders. Door de jaren heen hebben echter de sociaal- en christendemocraten een solide meerderheid gehad in het EP. Natuurlijk, net als in Nederland, hebben sociaaldemocraten mooie linkse ideeën, maar als het om zaken doen gaat, worden die ideeën snel ingeruild voor opportunisme. Een goed voorbeeld is de wanstaltige vertoning van de sociaaldemocratische voorzitter van het EP, Martin Schulz, toen deze de Walen en de Canadezen bij elkaar probeerde te brengen om alsnog CETA erdoor te jassen. Terwijl we weten dat dit verdrag alleen goed is voor multinationals. Weg links geluid: ook bij Schulz hebben de multinationals voorrang.
Toch blijf ik optimistisch: onze samenlevingen veranderen. Dat geldt in de VS, waar Sanders ontzettend veel mensen wist te mobiliseren, terwijl hem van tevoren geen enkele kans werd gegeven. Dat geldt ook in Nederland, waar het succes van het Nationaal Zorgfonds laat zien dat mensen willen breken met marktwerking in de zorg. De volgende verkiezingen voor het EP zijn pas in 2019, maar laten we lessen trekken uit het verleden: de echte keuze is niet tussen liberalen, sociaal- of christendemocraten. Die staan allemaal voor het behoud van de macht van de grote bedrijven. De echte keuze is tussen deze gevestigde orde en modern linkse mensen die zich dienend weten aan de gewone mensen in de EU. We zijn bijna op de helft van ons mandaat: aan ons de taak om te laten zien dat er niet alleen volgend jaar in Nederland, maar ook in 2019 echt wat te kiezen valt en de SP samen met onze Europese zusterpartijen een flinke sprong voorwaarts gaat maken.