column
Paul Ulenbelt:

Bloemen

Er is crisis. De werkloosheid is groot. De werkloosheid onder jongeren nog groter. Bedrijfssluitingen. Massaontslagen. Perspectieven ontbreken. Nooit zal ik Robbert vergeten. Zijn vader, eigenaar van een klein transportbedrijf, is failliet gegaan. Hij gaf Robbert een kleine oude vrachtwagen. Daarin woont werkloze Robbert. Er staat een bankstel in de laadbak, opgepikt langs de weg. Er ligt een matras op de laadvloer. En er staat een klein tafeltje. Daarop een bos bloemen, geplukt langs de weg.

Wij jongeren hielden de moed er in. Met Robbert en vele andere jongeren maakten we het Plan voor de Jeugdarbeid. Ik was toen 26 jaar en secretaris bij NVV-jongerencontact, de jongerenorganisatie van het NVV, de voorloper van de FNV. Wij zagen werk liggen dat niet werd gedaan. Onderhoud in buurten, ondersteuning in het onderwijs, meer kinderopvang. Er was genoeg arbeid voor handen om de samenleving vooruit te helpen. En jongeren aan een baan te helpen. Dertig jaar geleden presenteerde ik het plan op een bijeenkomst in Utrecht. Het is oktober 1978.

Op de eerste rij zat Marga. Ze was van de concurrent, de Katholieke Werkende Jongeren. Bij de eerste blik was ik verliefd. Tussen beide jongerenorganisaties zat het niet echt lekker. Tussen mij en Marga wel. Al dertig jaar en een maand. Bij de bos bloemen die ik haar zaterdag gaf dacht ik aan Robbert van toen. En aan de Robberts van morgen als onze voorstellen om banen en inkomens te beschermen niet worden uitgevoerd.

Betrokken SP'ers