Gezonde financiën

De bankencrisis heeft een gat geslagen in de overheidsfinanciën. Iedereen is het erover eens dat we die op orde moeten brengen. Dat daarvoor bezuinigingen nodig zijn, is ook duidelijk. Bij wie deze bezuinigingen terechtkomen en in welk tempo we ze doorvoeren, is een politieke keuze. In één jaar met draconische bezuinigingen en belastingverhogingen het tekort terugbrengen tot onder de drie procent — zoals Brussel dat lijkt te willen — leidt er toe dat mensen nog veel minder te besteden hebben. Dit zal het economisch herstel frustreren in plaats van stimuleren. Daardoor zou de crisis enkel worden verlengd. Vele economen en instanties, zoals het IMF en de OESO, zijn dat met ons eens.

We willen de overheidsfinanciën op orde krijgen. Al in 2013 worden hiertoe de eerste stappen gezet, terwijl tegelijkertijd met een pakket van eenmalige overheidsinvesteringen het economisch herstel wordt gestimuleerd. Uiterlijk in 2015 zal het tekort terechtkomen onder het door Brussel opgelegde maximum van drie procent. Daarnaast genereren we door middel van besparingen en extra inkomsten voldoende middelen om op termijn naar een begrotingsevenwicht toe te werken.

Onze voorstellen

  1. Nederland zet zich in om Europese begrotingsregels aan te passen, zodat verstandig economisch beleid mogelijk is en landen niet worden gedwongen hun economie kapot te bezuinigen. Concreet betekent dit dat Nederland in 2013 niet vasthoudt aan de opgelegde drie procent begrotingsnorm uit het stabiliteitpact, maar juist de economie wordt gestimuleerd. Uiterlijk in 2015 wordt het tekort teruggebracht tot onder de drie procent.
  2. Economisch beleid in de EU en de landen van de eurozone wordt beter gecoördineerd om gezamenlijk uit de crisis te raken. Met andere Europese lidstaten wordt samen een plan gemaakt waarbij Noord-Europa de economie gaat stimuleren om de Europese economie op gang te brengen en de werkloosheid aan te pakken.
  3. Landen zoals Griekenland, waarvan de schulden niet meer houdbaar zijn, zijn niet geholpen met nieuwe leningen. Nederland moet deze dus ook niet meer verstrekken. In plaats daarvan wordt een (groter) deel van de schuld afgeschreven. Zo blijven de banken die aan deze landen lenen ook verantwoordelijk voor het nemen van verliezen wanneer een land zijn schuld niet meer kan terugbetalen. Wanneer er steun komt uit andere landen, moet dat ten goede komen aan de burgers, niet aan de banken die aan hen geleend hebben.
  4. Nederland moet zich inzetten om de Europese Centrale Bank (ECB) een andere rol te geven. Het mandaat kan worden aangepast, zodat niet alleen inflatiebestrijding, maar ook stimulering van de economie en werkgelegenheid doelstellingen worden. In plaats van Europese banken voor duizend miljard aan goedkope leningen te verstrekken in de hoop dat deze het weer doorlenen aan overheden, kan de ECB beter direct de economie stimuleren door overheidsobligaties van alle eurolanden op te kopen. Dat komt direct ten goede aan de Europese burgers door lagere overheidstekorten. Bovendien wordt daarmee ook speculanten een hak gezet. Er komt democratisch toezicht op de ECB.
  5. We verzetten ons tegen het huidige permanente noodfonds van de eurozone, het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM). De huidige hulpoperaties helpen niet zozeer de betreffende landen, maar vooral het Europese bankwezen. Wanneer het ESM er toch komt zullen we ons ervoor inzetten dat de lidstaten — waaronder Nederland — voldoende zeggenschap blijven houden over het permanente noodfonds en het geld dat daaruit wordt besteed. Er komt een strengere controle over de uitgaven, door de Europese Rekenkamers, nationale parlementen en het Europees parlement. Het fonds mag niet worden misbruikt om draconische en contraproductieve bezuinigingen af te dwingen bij landen die van het fonds lenen.
  6. Er komt een nieuwe nationale investeringsbank (NIB) die kredieten gaat verstrekken aan fundamenteel gezonde en goed geleide bedrijven — en aan starters. Daarmee zorgen we ervoor dat de industrie weer kan investeren. Ook kan deze investeringsbank langjarige investeringen in duurzame economie financieren.
  7. We moeten voorkomen dat de nieuwe ABN Amro opnieuw een prooi wordt voor een buitenlandse overname. De praktijk leert dat buitenlandse banken prioriteit geven aan de kredietverlening in het land waar hun hoofdkantoor staat. De Nederlandse overheid behoudt daarom een strategisch belang in de ABN Amro. De Nederlandse Waterschapsbank (NWB) en de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) worden niet geprivatiseerd.
  8. Nederland gaat zich inzetten om internationaal speculatieve kapitaalstromen aan banden te leggen. Voedselspeculatie, speculatie met overheidsobligaties en andere vormen van speculatie die ontwrichtend werken voor de economie, worden aangepakt met een anti-speculatieplan. Er komt een pakket aan maatregelen, waaronder het tegengaan van de ondoorzichtige handel die buiten de beurs om plaatsvindt, het inperken van de handel in derivaten, aanpak van ‘high-frequency trading’ (zeer snelle volledig geautomatiseerde handel), de aanpak van flitskapitaal (‘Tobin-taks’) en een veel strengere controle op marktmanipulatie.
  9. De dominante rol van de dollar in ons monetaire systeem kan worden teruggedrongen met een volwaardige internationale reservemunt. Die kan worden gebaseerd op de al bestaande speciale trekkingsrechten (sdr’s) van het Internationaal Monetair Fonds (IMF), aangevuld met belangrijke nieuwe landen zoals China, India en Brazilië. Het IMF en de Wereldbank worden verregaand gedemocratiseerd door de arme landen meer invloed te geven.
  10. Er komt een wettelijk verbod op bonussen in de financiële sector. Onterecht uitgekeerde bonussen worden teruggevorderd.
  11. We stellen paal en perk aan de topinkomens. Bestuurders in de publieke en semipublieke sector verdienen niet meer dan de minister.
  12. De macht van aandeelhouders wordt ingeperkt ten gunste van werknemers. In grote ondernemingen kunnen werknemers vierjaarlijks de helft van de leden van de Raad van Commissarissen kiezen.
  13. Om wanpresterende bestuurders beter aan te kunnen pakken, worden de juridische mogelijkheden uitgebreid. Er komt een aparte strafrechtelijke bepaling voor financieel wanbeleid. Ook wordt de civiele aansprakelijkheid van bestuurders vergroot.
  14. De financiële sector wordt grondig hervormd, om nieuwe ontsporingen te voorkomen. Zo komen er strengere regels voor de grote opkoopfondsen en hedgefondsen. Ook komt er strakker toezicht op de kredietbeoordelaars.
  15. Nederland zet zich in voor het recht om nationaal verdergaande eisen te stellen aan de reserves van banken om te zorgen dat onze banken voldoende veilig zijn. Net als het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland willen we hogere eisen stellen dan volgens de nieuwe internationale regels (‘Basel III’) verplicht is om het risico op een nieuwe bankencrisis verder te beperken.
  16. Nieuwe financiële producten worden vooraf door de toezichthouder getoetst. Producten die niet deugen, zoals woekerpolissen, worden niet op de markt toegelaten.
  17. We scheiden spaar- en zakenbanken. Zo verhinderen we dat banken ooit nog kunnen gokken met het spaargeld van hun klanten. Dit doen we in Europees verband. Vooruitlopend daarop moeten Nederlandse banken alvast intern risicovolle en minder risicovolle activiteiten duidelijk scheiden.
  18. De hypotheekrenteaftrek wordt in tien jaar tijd afgetopt voor hypotheekschulden tot 350.000 euro. Het percentage waartegen kan worden afgetrokken wordt gemaximeerd op 42 procent. Zo zorgen we ervoor dat de subsidie weer effectief wordt en ‘villasubsidie’ verdwijnt. Het aflossen van hypotheekschulden wordt aangemoedigd.
  19. Voor de allerhoogste inkomens komt er een nieuw toptarief van 65 procent, voor het deel van het inkomen dat boven de 150.000 euro uitkomt. De aftrek van pensioenpremies wordt gemaximeerd tot een pensioengevend salaris van anderhalf keer modaal.
  20. Er komt een verregaande vergroening van het belastingstelsel. Door het invoeren van een aantal milieuheffingen, zoals de verbrandingsbelasting en een ecotaks voor grootgebruikers, hanteren we het principe ‘de vervuiler betaalt’.
  21. De zeer ongelijke vermogensverdeling in Nederland wordt bestreden door vermogens en vermogensinkomsten zwaarder te belasten. Door de bestaande vermogensrendementsheffing te vervangen door een vermogenswinstbelasting worden de vermogensinkomsten rechtvaardiger belast, doordat over de daadwerkelijke gerealiseerde vermogenswinsten belasting verschuldigd is. Het tarief daarvan gaat omhoog naar 40 procent. Voor grote vermogens komt een aparte vermogensbelasting.
  22. Er komt een beperking van de renteaftrek bij de winstbelasting, waardoor het ontmoedigd wordt om bedrijven vol te pompen met schulden.
  23. De bankenbelasting wordt verhoogd en aangevuld door een financiële transactietaks. Dat remt speculatie en stimuleert dat beschikbaar kapitaal wordt ingezet in de reële economie.
  24. Door bezuinigingen op de belastingdienst lopen we veel opbrengsten mis. Daarom gaan we juist investeren in onze belastingdienst.
  25. De strijd wordt aangegaan met belastingontwijking en belastingontduiking. Er worden korte metten gemaakt met zwartspaarders, brievenbusmaatschappijen en belastingparadijzen. Er komt openheid over hoeveel multinationals in elk land aan belasting betalen en er worden zo snel mogelijk internationale afspraken gemaakt om een einde te maken aan de internationale wedloop om winsten van bedrijven steeds minder te belasten. In Europa komt er een minimumtarief voor de winstbelasting.