Militaire actie VS lost niets op
Ruim elf jaar na de door Nederland gesteunde illegale en op een fiasco uitgelopen Amerikaanse invasie van Irak beginnen de Verenigde Staten opnieuw een grote militaire campagne in dat land. Het lijkt er sterk op dat de Amerikanen niets geleerd hebben van de geschiedenis.
Er bestaat geen enkele twijfel over de gruwelijkheid van het geweld van IS (Islamitische Staat) tegen andersdenkenden in het noorden van Irak. Dit moet een halt worden toegeroepen. Het is daarom goed dat er internationale hulp is geboden om met massamoord bedreigde minderheden te helpen ontkomen aan de moordmachine van IS. De vrees is echter dat de onlangs door de Amerikaanse president Barack Obama ontvouwde militaire strategie tegen IS, in zowel Irak als Syrië, bij zal dragen aan verdere geweldsescalatie die niet in het belang is van de slachtoffers van IS.
Het is belangrijk vast te stellen dat al-Qaida-achtige organisaties als IS niet uit het niets zijn ontstaan. IS komt voort uit al-Qaida in Irak, dat jarenlang tegen de Amerikaanse bezetting streed. Vóór 2003 was al-Qaida afwezig in Irak. Geconcludeerd moet worden dat terreurgroepen goed gedijen in de chaos die steeds opnieuw het gevolg is van Amerikaanse buitenlandse avonturen.
De kern van het huidige probleem in Irak is dat sinds de Amerikaanse invasie de soennietische minderheid in het land systematisch wordt gemarginaliseerd. Deze groep is daartegen in opstand gekomen. IS is de voorhoede van deze rebellie. Politieke en economische hervormingen zijn nodig om de voedingsbodem voor IS weg te nemen. Het is zeer de vraag in hoeverre de broze nieuwe Iraakse regering bereid is deze door te voeren. Een serieus risico van westers militair ingrijpen is dat het deze politieke oplossing in de weg zal staan.
Ook op andere manieren kan een nieuwe militaire campagne negatief uitpakken. Nu al is duidelijk dat de Amerikaanse luchtaanvallen op IS-doelen ertoe leiden dat de organisatie makkelijker nieuwe strijders kan rekruteren. Een westerse militaire interventie lijkt precies te zijn wat IS wil. Wapenleveranties aan strijdende partijen in Irak en Syrië hebben als risico dat ze gemakkelijk in verkeerde handen kunnen vallen. IS vecht nu al met buitgemaakte Amerikaanse wapens. Er is bovendien bepaald geen tekort aan wapens in de regio, eerder een overschot. Ook moet nagedacht worden over de groepen die in Irak gesteund worden. Amnesty International wijst er terecht op dat het Iraakse leger en daaraan loyale sjiitische milities op grote schaal betrokken zijn bij oorlogsmisdaden en mensenrechtenschendingen. Steun hieraan betekent mogelijk medeplichtigheid. Ook kunnen Amerikaanse luchtaanvallen gemakkelijk burgerslachtoffers veroorzaken, vooral omdat IS zich onder de lokale bevolking ophoudt.
Om deze redenen is het onverstandig als Nederland zich aansluit bij de anti-IS-coalitie die nu onder Amerikaanse leiding wordt gevormd. Het is een militair antwoord op een politiek probleem.
De oplossing voor de crisis moet vooral in Irak zelf gevonden worden, maar het westen kan en moet helpen. De eerste prioriteit is om de vele slachtoffers van het geweld in Irak en Syrië bij te staan. Meer humanitaire hulp is hiervoor nodig.
Turkije kan specifiek een belangrijke bijdrage leveren aan de strijd tegen IS door de grens voor buitenlandse strijders, ook Nederlandse, te sluiten. Het is absurd dat dit nog altijd niet is gebeurd. Daarnaast moet meer ingezet worden op het afsnijden van de financiering van IS. In Irak en Syrië, maar ook daarbuiten. Veel berichten wijzen erop dat IS steun heeft ontvangen uit Golfstaten als Saudi-Arabië en Qatar.
Natuurlijk is van belang dat de terreurgroep ook militair wordt bestreden. Dit is echter eerst en vooral de verantwoordelijkheid van de Iraakse autoriteiten en de Koerdische in het noorden. Alleen als sjiieten, soennieten en Koerden samenwerken, kan er effectief worden opgetreden tegen de barbarij van IS.
Dit artikel verscheen eerder in het Eindhovens Dagblad