100 jaar kiesrecht: democratie in crisis?
Precies honderd jaar geleden werd het algemeen kiesrecht ingevoerd in ons land. Toch laten de opkomstpercentages bij verkiezingen zien dat een groot deel van de Nederlanders niet stemt. Zo staan de verkiezingen voor de Provinciale Staten en het Europees parlement voor de deur, waarbij al jaren de helft van de stemmers thuisblijft. Tijdens een symposium over de democratie, dat dinsdag werd georganiseerd door de SP, presenteerden onderzoekers André Krouwel en Josse de Voogd hun onderzoek naar de niet-stemmer. SP-Kamerlid Ronald van Raak sprak over het bindend referendum. Initiatiefnemer van het Democratie-project is SP-voorzitter Ron Meyer: ‘Als meer dan de helft van de mensen niet meer deelneemt aan onze democratie en de opkomstverschillen tussen arme buurten en rijke buurten reusachtig groot zijn, dan is er echt iets mis in ons land. Daarom zijn we dit Democratie-project gestart. Omdat wij het nooit zullen accepteren dat grote groepen mensen afhaken. Het is onze taak om mensen te organiseren en nooit meer onzichtbaar te laten zijn.’
Geograaf Josse de Voogd presenteerde zijn onderzoek naar wie de niet-stemmers is en waar die woont. De niet-stemmer blijkt bij de gemeenteraadsverkiezingen en de Europese verkiezingen in bijna alle gemeenten de grootste groep te zijn. In het zuiden van Nederland is het opkomstpercentage het laagst, terwijl het Nederland boven de rivieren hogere opkomstpercentages kent.
Politicoloog en oprichter van het Kieskompas André Krouwel sprak over de veranderende verhoudingen in de politiek. Ook presenteerde hij zijn onderzoek naar verschillende groepen niet-stemmers en hun redenen om niet te gaan stemmen. Zo gaan lager opgeleiden veel minder vaak stemmen dan hoger opgeleiden. De verschillen in opleidingsniveau worden steeds groter, waardoor deze tweedeling ook toeneemt.
Ronald van Raak sprak over nut en noodzaak van referenda. Van Raak presenteerde op de dag van het symposium een nieuwe initiatiefwet voor een bindend referendum: ‘Het referendum is een spiegel voor het parlement. Elke politicus moet de vraag beantwoorden of hij of zij bereid is om zich te laten corrigeren door de kiezers.’