Senaat schoorvoetend akkoord met ‘burgerservicenummer’

Nadat afgelopen zomer de Eerste Kamer al met grote aarzeling akkoord was gegaan met de invoering van het ‘burgerservicenummer’, dat in de plaats komt van het sofinummer, werd daar vandaag de volgende stap gezet op de weg naar het in de (elektronische) kaart brengen van alle burgers. Dat gebeurde door het kamerbreed aannemen van de wet die het gebruik van het burgerservicenummer mogelijk maakt in de zorg.

Ook deze keer gebeurde dat zonder enthousiasme omdat sprekers uit alle fracties vreesden dat als straks alle medische gegevens van elke Nederlander via dat burgerservicenummer gemakkelijk zijn op te vragen, die ook in verkeerde handen terecht kunnen komen.

Sineke ten Horn

Sineke ten Horn

“Dit servicenummer kan een zegen zijn voor de zorg, maar het wordt een nachtmerrie als de veiligheid niet volledig is gegarandeerd”, zei SP-senator Sineke ten Horn, die het niet kon nalaten om even Kafka ten tonele te voeren. Zij vond dat de overheid die zijn burgers zo in kaart brengt verplicht is tot “een drievoudig gegarandeerde waarborging van de veiligheid van het gebruik” van het burgerservicenummer.

Uiteindelijk liet ook zij zich overtuigen door het uitvoerige antwoord van minister Klink van Volksgezondheid, die bezwoer dat de kans op misbruik op alle mogelijke manieren wordt afgedekt. Zijn stelling dat door de invoering van het burgerservicenummer de negentienduizend “medische missers” per jaar tot de helft moet kunnen worden teruggedrongen, gaf de doorslag voor de senaat om voor te stemmen.

Overigens is het burgerservicenummer niet meer dan de ‘drager’ van de medische gegevens. En die gegevens kunnen pas worden ingevoerd als de volgende stap is gezet: het Elektronisch Patiënten Dossier. De wet om dat EPD in Nederland in te voeren wordt nog deze maand door minister Klink bij de Tweede Kamer ingediend.