Langer opslaan dataverkeer onwenselijk
De SP heeft zich meermalen uitgesproken tegen de plannen die momenteel in de EU op de agenda staan om ‘dataverkeergegevens’ langer op te slaan. Het is niet duidelijk geworden waarom deze gegevens over het gebruik van Internet, e-mail, telefoon en fax van iedere burger moeten worden bewaard. SP-Kamerlid Jan de Wit: “Een effectief opsporingsmiddel is het niet, maar het kan wel gemakkelijk leiden tot het oppakken van onschuldige mensen, bijvoorbeeld door overheidsdiensten die soms onder grote druk van politiek en media staan om een dader te pakken.”
Als de opslag van dataverkeergegevens zinvol en verantwoord is, mag van de SP de opslag worden uitgebreid ten behoeve van de opsporing. Echter, het middel is niet zinvol en levert alleen een zee aan gegevens waarmee eigenlijk geen opsporingsdienst echt iets kan aanvangen. De Wit heeft voorgesteld dat ook het Europees Parlement bevoegd wordt om een bindend advies te geven over het voorstel. De commissie ‘Subsidiariteit Voorstellen’ van de Tweede Kamer zou nog eens naar het voorstel moeten kijken en bezien of Nederland zich hieraan moet onderwerpen.
Het aanleveren van feitenmateriaal via een goed onderzoek over de noodzaak van de opslag van dataverkeergegevens, is al drie jaar geleden toegezegd, maar laat nog steeds op zich wachten. De Wit: “Voor een regering die zich sterk maakt tegen terrorisme is dat niet daadkrachtig. De politie moet éérst maar eens gebruik gaan maken van de bevoegdheden die ze al heeft.”
Het voorstel stuit ook op enorme praktische bezwaren, omdat het de Internet service providers op enorme kosten jaagt om de surf- en mailgegevens van 450 miljoen Europeanen dagelijks op te slaan.
Minister Donner werd bijna Kamerbreed geconfronteerd met zeer veel kritische vragen die hij niet kon beantwoorden, en zegde toe een brief te sturen voordat de Kamer instemming voor het plan wordt gevraagd. De Wit zal naar aanleiding van de brief het debat met Donner weer aangaan. “We zullen dan een fundamentele en scherpe discussie voeren over de vraag in hoeverre we de rechten en vrijheden van mensen kunnen beperken, om diezelfde rechten en vrijheden te beschermen.”