Grip op de energierekening
Hoewel er onder de bevolking brede steun is voor het nationaliseren van energiebedrijven, zien veel Nederlandse experts weinig in het SP-plan. Zij menen dat nationalisatie niet gaat leiden tot lagere energieprijzen, veel risico’s met zich meebrengt en vooral heel erg duur is. Wat is er waar van hun kritiek en wat valt er tegenin te brengen?
1. Leidt het nationaliseren van energiebedrijven wel tot lagere energieprijzen?
In een artikel in de Volkskrant getiteld ‘Energiebedrijven in staatshanden? Dat idee vindt weinig bijval’, stelt hoogleraar energie-economie Machiel Mulder dat er wereldwijd een tekort aan gas is en dat nationalisatie daar geen verandering in gaat brengen. Ook energieconsultant Cyril Widdershoven geeft in hetzelfde artikel aan dat het nationaliseren van energiebedrijven niets doet aan de hoogte van de gasprijs.
Brits onderzoek laat echter zien dat nationalisatie wel degelijk voor een lagere energierekening kan zorgen. Volgens onderzoek van vakbond TUC zou een door de staat gesteund energieopwekkingsbedrijf, zoals EDF in Frankrijk, EnBW in Duitsland en Vattenfall in Zweden, de Britse overheid de komende twee jaar tussen de 63 en 122 miljard pond kunnen opleveren. Dat geld zou vervolgens gebruikt kunnen worden om de energierekeningen van gewone Britten te verlagen en hun huizen beter te isoleren. Britse huishoudens zouden zo in twee jaar tijd tussen de 2.500 en 4.400 pond aan energiekosten kunnen besparen.
Onderzoek van de Universiteit van Greenwich wijst er verder op dat nationalisatie als voordeel heeft dat er geen dividend meer uitgekeerd hoeft te worden aan aandeelhouders en er geen hoge rentes meer betaald hoeven te worden over particuliere schulden. Ook zouden er volgens de universiteit geen bureaucratische kosten meer zijn voor diensten tussen bedrijven.
Uit eerder onderzoek van de Universiteit van Milaan bleek al dat bedrijven in staatshanden of in sterk gereguleerde markten, samengaan met lagere prijzen dan bedrijven in ongereguleerde markten. Onderzoekers van de Universiteit Utrecht verwijzen naar het feit dat bedrijven in staatshanden of in gereguleerde markten meer gericht zijn op de lange termijn en bijvoorbeeld meer geld steken in innovatie, dan bedrijven die opereren in ongereguleerde markten. Die laatste zijn vooral gericht op kortetermijnwinst en geven beduidend minder uit aan onderzoek.
2. Is het niet risicovol als de hele energiesector in handen is van één eigenaar?
In het bovengenoemde artikel in de Volkskrant wijst hoogleraar Mulder erop dat het overhevelen van een complete sector naar één eigenaar gevaarlijk is. ‘Je loopt het risico dat en masse verkeerde besluiten worden genomen’, aldus de hoogleraar energie-economie. Mulder vergeet hierbij te zeggen dat energiebedrijven nooit in handen zijn geweest van één eigenaar, maar altijd van verschillende gemeenten en provincies. Net zoals waterbedrijven dat nog steeds zijn. En met succes, want de kwaliteit van ons leidingwater is hoog en de prijs blijft laag.
Ook is het maar de vraag of de liberalisering van de energiemarkt heeft geleid tot minder risico’s, zoals Mulder beweert. Sinds 2004 is het kinderlijk eenvoudig om een eigen energiebedrijf op te richten en dat gebeurt niet altijd met de beste bedoelingen, zo blijkt uit onderzoek van Follow the Money. Het platform voor onderzoeksjournalistiek deed in 2019 onderzoek naar de faillissementen van EnergieFlex en Robin Energie. In beide gevallen verrijkten de eigenaren zichzelf op exorbitante wijze en waren hun tienduizenden klanten de dupe. Beide bedrijven richtten zich ook expliciet op mensen met schulden. Deze mensen kunnen vaak geen kant op, omdat de gevestigde energiebedrijven ze niet willen hebben vanwege het risico dat zij hun rekening niet betalen. Voor nieuwkomers op de energiemarkt zijn schuldenaars een aantrekkelijke doelgroep, omdat ze weinig geld kosten om binnen te halen. Door alleen maar schuldenaars aan te nemen met een bewindvoerder, verkleinen ze het risico op wanbetaling. Een goede bewindvoerder zorgt er immers voor dat iemand met schulden eerst zijn vaste lasten betaalt, dus ook zijn energierekening. Bedrijven als EnergieFlex en Robin Energie maken misbruik van deze kwetsbare mensen en brengen ze vaak nog dieper in de problemen, zeker als ze failliet gaan.
Op de langere termijn zitten er ook grote risico’s aan het in private handen houden van energiebedrijven. Volgens onderzoekers van de Universiteit Utrecht is het waarschijnlijk dat private bedrijven minder bereid zullen zijn om mee te werken aan de energietransitie. Een goed voorbeeld is het Duitse energiebedrijf Uniper dat de Nederlandse staat voor miljarden aanklaagde, vanwege het verbod op kolencentrales vanaf 2030. Gelukkig is deze zaak inmiddels ingetrokken, omdat Uniper onlangs genationaliseerd werd door de Duitse overheid, maar het geeft wel aan wat ons te wachten kan staan.
3. Is het nationaliseren van energiebedrijven niet heel erg duur?
Natuurlijk kost het geld, maar niet nationaliseren is nog veel duurder. Onderzoek van de eerder genoemde vakbond TUC laat zien dat het nationaliseren van de vijf grootste Britse energiebedrijven goedkoper is dan het redden van een bedrijf dat omvalt. Met het nationaliseren van de vijf grootste energiebedrijven zou een bedrag gemoeid zijn van 2,85 miljard pond, terwijl de Britse regering het afgelopen jaar al 2,7 miljard pond heeft uitgegeven om energiebedrijven van de ondergang te redden, waaronder 2,2 miljard voor slechts één bedrijf (Bulb). Door deze vijf bedrijven in publieke handen te nemen, zou 70 procent van de Britse huishoudens niet meer afhankelijk zijn van falende energieleveranciers. Bovendien is dit bedrag van 2,85 miljard maar een kwart van wat de Britse overheid dit jaar aan de energiebedrijven betaalt om gezinnen te compenseren voor hun torenhoge energierekening.
Ook in Nederland worden mensen gecompenseerd. Het kabinet heeft tenminste 23,5 miljard euro uitgetrokken om de energierekeningen te verlagen. Dit geld gaat echter naar de energiebedrijven, zonder dat we daar als samenleving enige zeggenschap voor terugkrijgen. Het roept bij columnist Koen Haegens de vraag op hoe lang Den Haag zich nog laat vernederen. Met publiek geld worden aandeelhouders immers nóg rijker gemaakt, terwijl veel mensen met onbetaalbare rekeningen blijven zitten. Door de energiebedrijven te nationaliseren kunnen we de energierekeningen echt omlaag brengen, kunnen we investeren in schone energie en kan Nederland minder afhankelijk worden gemaakt van buitenlandse energie. En zo kunnen we de historische fout van de verkoop van de publieke energiebedrijven Nuon, Essent en Eneco, alsnog rechtzetten.