Huishoudelijk Reglement van de SP

Zie ook: Statuten SP
Download: Huishoudelijk reglement (PDF)

LIDMAATSCHAP
ARTIKEL 1

  1. De partijraad stelt de door de leden te betalen contributie vast.

  2. Leden die hun contributie niet betalen krijgen een schriftelijk verzoek van het partijbestuur om alsnog te betalen. Bij uitblijven van betaling kan tot opzegging van het lidmaatschap worden overgegaan.

  3. Als schriftelijke mededeling bedoeld in artikel 8 lid 2 van de statuten kan worden beschouwd het intrekken van de machtiging tot automatische incasso van de contributie.

  4. Onder een (andere) politieke partij in artikel 5 van de statuten wordt verstaan een, in de brede zin van het woord, politieke organisatie met het kennelijke doel de doelstellingen van de SP te ondermijnen.

 

AFDELING
ARTIKEL 2

  1. De procedure voor de oprichting van een afdeling bestaat uit de volgende stappen:

    1. In samenspraak met de regiovertegenwoordiger neemt een afdeling het initiatief om een werkgroep op te richten in een gemeente waar momenteel geen eigenstandige SP-afdeling actief is.

    2. De voorzitter van een bestaande afdeling vraagt schriftelijk aan het partijbestuur om voor een deel van het werkgebied van de afdeling de status “afdeling in oprichting” aan te vragen. Hierbij moet gemotiveerd worden waarom wordt ingeschat dat binnen zes maanden voldaan kan worden aan de criteria voor afdelingen, als omschreven in artikel 10 van de statuten. De regiovertegenwoordiger, waaronder de afdeling valt, wordt in de gelegenheid gesteld om te adviseren over de voordracht. Het partijbestuur heeft de bevoegdheid om te besluiten tot het verlenen van de status 'afdeling in oprichting'.

    3. De status in oprichting dient in beginsel binnen zes maanden te worden gevolgd door een erkenning als volwaardige afdeling, of door het beëindigen van de status. Het partijbestuur kan besluiten deze periode met maximaal zes maanden te verlengen.

    4. Het partijbestuur besluit over de erkenning van de afdeling na advies van de voorzitter van de oprichtende afdeling, de beoogde voorzitter van de nieuwe afdeling en de regiovertegenwoordiger waaronder de afdeling valt en stelt de partijraad daarvan op de hoogte op de eerstvolgende vergadering.

  2. De procedure voor de opheffing van een afdeling bestaat uit de volgende stappen:

    1. Het partijbestuur stelt vast dat een afdeling niet meer aan de gestelde taken en eisen uit artikel 10 van de statuten voldoet. Hierover worden de leden schriftelijk geïnformeerd.

    2. Het afdelingsbestuur of – bij ontbreken daarvan – de regiovertegenwoordiger belegt een afdelingsvergadering. Hierbij wordt de regiovertegenwoordiger uitgenodigd. De afdelingsvergadering wordt in de gelegenheid gesteld om verbeteringsvoorstellen te doen, waardoor de afdeling alsnog aan de statutaire verplichtingen zal kunnen voldoen. De regiovertegenwoordiger adviseert hierover schriftelijk aan het partijbestuur.

    3. De regiovertegenwoordiger maakt een gemotiveerd voorstel voor de opheffing van een afdeling, waarover de eerst volgende partijbestuursvergadering een besluit neemt. Het partijbestuur beslist in welke afdeling de leden van de opgeheven afdeling worden ingedeeld. De leden van de afdeling worden over het besluit geïnformeerd.

 

LEDENVERGADERING
ARTIKEL 3

  1. Het afdelingsbestuur roept de ledenvergadering bijeen, en stelt de agenda daarvoor vast. Alle leden behorend tot de afdeling worden tijdig geïnformeerd over plaats, tijd en agenda van een ledenvergadering. Van de jaarvergadering en eventuele andere vergaderingen waarbij bestuursleden gekozen, geschorst of ontslagen worden, wordt een schriftelijk verslag opgesteld, met inbegrip van een presentielijst. De notulen worden ter goedkeuring voorgelegd op de eerstvolgende afdelingsvergadering.

  2. Wordt door een voldoende aantal leden, met beroep op artikel 10 lid 3 van de statuten, verzocht om een ledenvergadering, dan roept het afdelingsbestuur de ledenvergadering zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval binnen een maand, bijeen. Het door deze leden aan de orde gestelde punt wordt door het afdelingsbestuur op de agenda geplaatst.

  3. De leden van de afdeling kunnen ter vergadering agendapunten voorstellen.

  4. Besluiten van de ledenvergadering worden genomen met een gewone meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen; indien de stemmen staken wordt er opnieuw gestemd. Staken de stemmen wederom, dan beslist de voorzitter.

  5. De ledenvergadering stelt een tijdelijke financiële controlecommissie in, bestaande uit drie leden, niet zijnde lid van het afdelingsbestuur, die de financiële bescheiden van de afdeling controleert.

  6. De ledenvergadering stelt jaarlijks ten behoeve van het partijbestuur een jaarverslag op, waarin gerapporteerd wordt over de activiteiten van de afdeling in het afgelopen jaar, over de door de afdeling georganiseerde scholingen en over de financiële positie van de afdeling.

  7. Wanneer wordt deelgenomen aan de gemeenteraadsverkiezingen stelt de ledenvergadering de kandidatenlijst en het verkiezingsprogramma vast.

  8. De ledenvergadering beslist over deelname aan het college van Burgemeester en Wethouders op basis van het in de onderhandelingen bereikte collegeakkoord en de door het afdelingsbestuur en gemeenteraadsfractie voorgestelde kandidaatwethouder(s).

  9. De ledenvergadering beoordeelt jaarlijks het verslag van de fractie in de gemeenteraad van haar activiteiten in het afgelopen jaar.

 

AFDELINGSBESTUUR
ARTIKEL 4

  1. Het afdelingsbestuur draagt zorg voor de dagelijkse leiding van het werk van de afdeling.

  2. Bericht van verhindering of het aanmelden van een plaatsvervanger als lid van de partijraad, als bedoeld in artikel 10 lid 4 sub e van de statuten, moet uiterlijk 24 uur voorafgaande aan de vergadering van de partijraad worden doorgegeven.

  3. Het afdelingsbestuur brengt maandelijks schriftelijk verslag uit aan het partijbestuur over de stand van zaken in de afdeling.

  4. Leden van het afdelingsbestuur nemen deel aan de landelijke scholingen.

  5. Het afdelingsbestuur wordt gekozen door de ledenvergadering. De leden kiezen de afdelingsvoorzitter en organisatiesecretaris in functie. De overige functies worden verdeeld door en binnen het afdelingsbestuur. De afdelingsbestuurders worden in principe gekozen voor een periode van twee jaar.

  6. Kandidaten voor het afdelingsbestuur worden voorgedragen door het zittende afdelingsbestuur. Alle leden van de afdeling kunnen zich kandidaat stellen, vóór een datum en op de wijze die door het afdelingsbestuur is vastgesteld. De procedure voor kandidaatstelling wordt tijdig bekend gemaakt.

  7. Kandidaten voor het afdelingsbestuur, respectievelijk een specifieke functie binnen het afdelingsbestuur, zijn gekozen wanneer zij tenminste 50 procent van de geldig uitgebrachte stemmen hebben behaald. Alsmede zijn de kandidaten gekozen die, in het geval dat zich meer kandidaten verkiesbaar hebben gesteld dan er bestuursfuncties vacant zijn, de meeste stemmen hebben behaald. Dit laatste geldt tevens in de situatie dat meerdere kandidaten zich voor een specifieke bestuursfunctie verkiesbaar hebben gesteld.

 

REGIOCONFERENTIE
ARTIKEL 5

  1. De regioconferentie komt in principe tweemaal per jaar bijeen, onder leiding van de regiovertegenwoordiger(s) en het partijbestuur dat op de conferentie vertegenwoordigd is.

  2. Op schriftelijk verzoek van tenminste drie afdelingen beleggen de regiovertegenwoordigers binnen de betrokken regio’s binnen een maand een extra regioconferentie.

  3. De regioconferentie beslist over deelname aan het college van Gedeputeerde Staten op basis van het in de onderhandelingen bereikte collegeakkoord en de door de Provinciale Statenfractie voorgestelde kandidaat-gedeputeerde(n).

  4. De regioconferentie beoordeelt jaarlijks het verslag van de fracties in Provinciale Staten van haar activiteiten over het afgelopen jaar.

  5. De regioconferentie bespreekt op voorstel van de partijraad een of meer thema’s en is daarbij meningvormend van aard.

 

REGIOVERTEGENWOORDIGERS
ARTIKEL 6

  1. De regiovertegenwoordiger is de vaste sparringpartner voor de afdelingsbesturen in de regio die hij vertegenwoordigt. Eenmaal per maand ontvangt hij van de afdelingen een verslag van de verrichte werkzaamheden. Periodiek bericht hij binnen het partijbestuur over de ontwikkeling in zijn regio.

  2. De regiovertegenwoordiger bezoekt zo nodig de afdelingsvergaderingen of vergaderingen van afdelingsbesturen. Desgewenst belegt hij bijeenkomsten met bepaalde afdelingen of delegaties van alle afdelingen die hij vertegenwoordigt in het partijbestuur.

  3. De regiovertegenwoordiger belegt minimaal eens per zes weken een regio-overleg. Het regio-overleg bestaat uit: de regiovertegenwoordiger, de afdelingsvoorzitters of diens vervangers uit de regio en een vertegenwoordiging van de Statenfractie. Indien nodig kunnen vertegenwoordigers van lokale werkgroepen en afdelingen met de status ‘in oprichting’ ook uitgenodigd worden. Daarover beslist de regiovertegenwoordiger.

  4. De regiovertegenwoordiger ziet toe op de correcte uitvoering van de besluiten van het partijbestuur door de afdelingsbesturen en agendeert zaken in het partijbestuur die van belang zijn voor het goed functioneren van de afdelingen.

  5. De regiovertegenwoordiger legt jaarlijks verantwoording af op de regioconferentie.

  6. De verkiezing van de regiovertegenwoordiger (artikel 11 lid 1.d statuten), geschiedt als volgt:

    1. De regiovertegenwoordiger wordt gekozen door de regioconferentie. De stemming gebeurt schriftelijk. De kandidaat is gekozen wanneer hij tenminste 50 procent van de geldig uitgebrachte stemmen heeft behaald. In de situatie dat meerdere kandidaten zich verkiesbaar hebben gesteld is de kandidaat gekozen die de meeste stemmen heeft behaald.

    2. De kandidaat regiovertegenwoordiger wordt voorgedragen vanuit het regio-overleg van afdelingsvoorzitters. Leden uit de regio kunnen zich kandidaat stellen, vóór een datum en op de wijze die door het regio-overleg is vastgesteld. De procedure voor kandidaatstelling wordt tijdig bekend gemaakt. De afdelingen ontvangen tijdig vooraf aan de regioconferentie de voordracht, en kunnen kennisnemen van eventuele overige kandidaten, zodat dit kan worden besproken tijdens de ledenvergadering.

    3. Indien er sprake is van een vacature kunnen de afdelingsvoorzitters – bijeen in het regio-overleg – een tijdelijk waarnemer benoemen. Een tijdelijk waarnemer heeft geen stemrecht in het partijbestuur, partijraad en op het congres.

 

PARTIJRAAD
ARTIKEL 7

  1. De partijraad vergadert onder leiding van het partijbestuur.

  2. De voorzitter van het partijbestuur is tevens de voorzitter van de partijraad en wordt bij afwezigheid vervangen door de algemeen secretaris.

  3. De algemeen secretaris wijst namens het partijbestuur een of meer functionarissen aan die belast worden met alle administratieve en overige ondersteunende werkzaamheden ten behoeve van de partijraad.

  4. De agenda van de vergadering van de partijraad wordt opgemaakt door het partijbestuur. Afgevaardigden kunnen voorafgaande aan het publiceren van de agenda van de vergadering agendapunten voorstellen. De agenda wordt twee weken voorafgaande aan de vergadering gepubliceerd. De agenda en onderliggende stukken zijn voor alle leden toegankelijk via de ledenwebsite. Moties en amendementen die tot uiterlijk 24 uur voor aanvang van de vergadering worden aangeleverd worden aan de stukken op de ledenwebsite toegevoegd.

  5. Wanneer een vergadering van de partijraad wordt bijeengeroepen op voet van artikel 12 lid 4 sub b van de statuten plaatst het partijbestuur in elk geval het punt op de agenda dat door de betrokken voorzitters of leden van de partijraad wordt voorgedragen.

  6. Leden van de partijraad ontvangen bij het begin van de vergadering een stemkaart. Stemmingen vinden als regel plaats door middel van handopsteken, waarbij de stemkaart getoond wordt.

  7. Een verzoek tot een gewogen stemming als bedoeld in artikel 12 lid 5 sub c van de statuten dient uiterlijk 24 uur voor aanvang van de vergadering bij de voorzitter te worden aangevraagd. De voorzitter verstrekt aan elk lid van de partijraad evenveel stembriefjes als het aantal stemmen dat hij op basis van vermeld artikellid mag uitbrengen, dan wel één stembriefje waarop het aantal uit te brengen stemmen staat vermeld. Is een voorzitter van een afdeling tevens lid van het partijbestuur dan ontvangt hij naast het aantal stembriefjes bedoeld in de eerste zin van dit lid nog een stembriefje voor het uitbrengen van zijn stem als lid van het partijbestuur. Leden van het partijbestuur die niet tevens voorzitter van een afdeling zijn ontvangen één stembriefje. De partijraad benoemt uit zijn midden op voordracht van de voorzitter tenminste drie leden tot stembureau. Het stembureau is belast met het tellen van de uitgebrachte stemmen en het vaststellen en bekendmaken van de uitslag van de stemming en is verder verplicht tot geheimhouding.

  8. De partijraad kan uit zijn midden commissies benoemen, die belast worden met een speciale taak. In ieder geval wordt jaarlijks een financiële controlecommissie benoemd, bestaande uit tenminste drie leden. De financiële controlecommissie heeft inzage in alle van belang zijnde bescheiden van de vereniging, in het bijzonder het jaarverslag waarin opgenomen de balans, de jaarrekening, en de accountantsverklaring. Het partijbestuur verleent zijn volledige medewerking aan het werk van de commissie. Het verslag van de financiële controlecommissie wordt door de partijraad vastgesteld.

  9. De werkwijze van de commissies bedoeld in lid 8 wordt vastgesteld door de partijraad.

  10. De partijraad heeft de bevoegdheid om, wanneer de situatie dat naar haar mening verlangt, te bepalen dat (tijdelijk) wordt afgeweken van het huishoudelijk reglement. Tot het (tijdelijk) afwijken van het huishoudelijk reglement kan slechts worden besloten in een vergadering waarin ten minste twee/derde van het totale aantal leden van de partijraad aanwezig of vertegenwoordigd is, met een meerderheid van ten minste twee/derde van het aantal geldig uitgebrachte stemmen.

  11. Voor zover de vergaderruimte het fysiek toelaat kunnen gasten als toehoorder de vergadering bijwonen. Gasten hebben geen spreekrecht en geen stemrecht. De voorzitter besluit over welke gasten worden uitgenodigd. De voorzitter kan besluiten onderdelen van de vergadering live uit te zenden.

  12. Deelnemers van de vergadering zijn verplicht om duidelijk zichtbaar de aan hen verstrekte badge te dragen, zodat de voorzitter kan vaststellen of iemand een afgevaardigde of gast is.

  13. De voorzitter bepaalt per agendapunt in hoeveel termijnen een agendapunt behandeld wordt en stelt de spreektijden vast.

  14. Het verslag als bedoeld in artikel 12 lid 5 sub b van de statuten wordt binnen 2 weken na afloop van de vergadering gepubliceerd op de ledenwebsite en op de publieke website.

 

CONGRES
ARTIKEL 8

  1. De afgevaardigden voor het congres worden per afdeling gekozen door de ledenvergadering. De ledenvergadering heeft de bevoegdheid om ook een lijst met reserve namen op te stellen voor het geval dat een van de afgevaardigden verhinderd blijkt te zijn.

  2. Ter vergadering van het congres hebben de afgevaardigden ieder één stem.

  3. Besluiten van het congres worden genomen met gewone meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen, tenzij de statuten of reglementen anders voorschrijven.

  4. Op voordracht van de voorzitter benoemt het congres een stembureau, bestaande uit tenminste drie personen. Het stembureau is belast met het tellen van de uitgebrachte stemmen en het vaststellen van de uitslag van de stemmingen.

  5. De verkiezing van de leden van het partijbestuur die door het congres worden voorgedragen (artikel 14 lid 3 statuten), geschiedt als volgt:

    1. het partijbestuur komt met een voorstel omtrent het aantal en de personen van de op het congres te kiezen kandidaten;

    2. het partijbestuur stelt een kandidatencommissie in om het partijbestuur te adviseren bij het opstellen van een voordracht. Deze commissie bestaat uit minimaal zeven personen. Leden van deze commissie kunnen zelf geen kandidaat zijn.

    3. de ledenvergaderingen van de afdelingen kunnen kandidaten voordragen en leden kunnen zichzelf kandidaat stellen, vóór een datum en op een wijze zoals door de partijraad wordt vastgesteld. Leden die zichzelf op persoonlijke titel kandidaat stellen dienen hun kandidatuur vergezeld te laten gaan van de handtekeningen van tenminste 50 leden;

    4. het partijbestuur brengt zijn voorstel en de lijst van overige aangemelde kandidaten tijdig ter kennis bij de afgevaardigden voor het congres;

    5. op het congres worden de verschillende kandidaten voorgesteld aan de afgevaardigden;

    6. het congres gaat vervolgens over tot stemming, met inachtneming van het bepaalde in artikel 14 lid 3 van de statuten.

  6. Ter voorbereiding op het congres kan de partijraad een congrescommissie benoemen. Deze commissie stelt de stukken op die op het congres worden besproken en waarover besluiten worden genomen. Dat betreft minimaal een verslag over de periode voorafgaande aan het congres en een plan voor de komende periode.

  7. Wijzigingsvoorstellen op congresstukken kunnen worden ingediend namens afdelingen.

 

PARTIJBESTUUR
ARTIKEL 9

  1. Het partijbestuur vergadert in beginsel eenmaal per maand, alsmede wanneer minimaal vijf leden van het partijbestuur besluiten een extra partijbestuursvergadering bijeen te roepen.

  2. Het partijbestuur dan wel leden van het partijbestuur hebben toegang tot de ledenvergadering van de afdelingen respectievelijk de regioconferenties.

 

VERKIEZINGEN GEMEENTERADEN EN BESTUURS- EN GEBIEDSCOMMISSIES
ARTIKEL 10

  1. Het afdelingsbestuur doet aan de leden van een afdeling een voorstel met betrekking tot het aantal, de namen en de volgorde van kandidaten voor de verkiezingen van gemeenteraden en bestuurs- en gebiedscommissies. Een afdelingsbestuur kan een kandidatencommissie instellen die het afdelingsbestuur adviseert bij de voordracht van kandidaten.

  2. Het afdelingsbestuur doet aan de leden van een afdeling een voorstel met betrekking tot het verkiezingsprogramma voor de verkiezingen van gemeenteraden en bestuurs en gebiedscommissies. Een afdelingsbestuur kan een programmacommissie instellen die het afdelingsbestuur adviseert in het opstellen van een concept verkiezingsprogramma.

  3. Ieder lid van de afdeling kan zich aanmelden bij het afdelingsbestuur voor een plaats op de kandidatenlijst, en wel vóór de datum die het afdelingsbestuur daartoe vaststelt en op de door het afdelingsbestuur vastgestelde wijze.

  4. Leden kunnen wijzigingsvoorstellen indienen op het concept-verkiezingsprogramma en wel vóór de datum die het afdelingsbestuur daartoe vaststelt en op de door het afdelingsbestuur vastgestelde wijze.

  5. Het afdelingsbestuur brengt zijn voorstel en een lijst van eventuele tegen-kandidaten en wijzigingsvoorstellen ter kennis van de leden van de afdeling.

  6. De ledenvergadering ziet er op toe dat de kandidaat-volksvertegenwoordigers zich schriftelijk conformeren aan de bij de SP vigerende solidariteitsregeling voor volksvertegenwoordigers en stelt vervolgens de kandidatenlijst en het verkiezingsprogramma vast.

  7. Aansluitend vraagt het afdelingsbestuur aan het partijbestuur de in de Kieswet bedoelde toestemming om onder de naam van de SP te mogen deelnemen aan de gemeenteraadsverkiezingen, respectievelijk de verkiezingen voor bestuurs- en gebiedscommissies.

  8. Het partijbestuur verleent toestemming voor deelname aan de verkiezingen in de betreffende gemeente, respectievelijk de betreffende bestuurs- of gebiedscommissie, indien is voldaan aan de criteria die de partijraad daartoe geformuleerd heeft.

 

PROVINCIALE STATENVERKIEZINGEN
ARTIKEL 11

  1. Voor het doen van een voordracht voor de verkiezingen van Provinciale Staten stelt de regioconferentie op voorstel van het regio-overleg een kandidatencommissie in, die een voorstel doet met betrekking tot het aantal, de namen en de volgorde van de kandidaten. Deze commissie bestaat uit minimaal de regiovertegenwoordiger( s), een afdelingsvoorzitter en een Statenlid en komt met een voorstel naar de regioconferentie.

  2. Voor het opstellen van een verkiezingsprogramma voor de verkiezingen van Provinciale Staten stelt de regioconferentie op voorstel van het regio-overleg een programmacommissie in. Deze commissie bestaat uit minimaal de regiovertegenwoordiger( s), een afdelingsvoorzitter en een Statenlid en komt met een voorstel naar de regioconferentie.

  3. De leden kunnen zich aanmelden voor een plaats op de kandidatenlijst in een provincie, en wel vóór de datum die daartoe bekend gemaakt wordt door de kandidatencommissie en op een door die commissie vastgestelde wijze.

  4. Afdelingen kunnen wijzigingsvoorstellen indienen op het concept verkiezingsprogramma en wel vóór de datum die de regioconferentie daartoe vaststelt en op de door de regioconferentie vastgestelde wijze.

  5. De kandidatencommissie en de programmacommissie brengen hun voorstellen en een overzicht van eventuele tegen-kandidaten en wijzigingsvoorstellen tijdig ter kennis bij de afgevaardigden voor de regioconferentie.

  6. De kandidatenlijst voor de verkiezingen van Provinciale Staten wordt vastgesteld op de regioconferenties, waarbij het stemrecht per provinciale kandidatenlijst beperkt is tot de afgevaardigden van de afdelingen binnen de betreffende provincie. De regioconferentie ziet er op toe dat de kandidaat-volksvertegenwoordigers zich schriftelijk conformeren aan de bij de SP vigerende solidariteitsregeling voor volksvertegenwoordigers.

  7. Het verkiezingsprogramma voor de verkiezingen van Provinciale Staten wordt vastgesteld op de regioconferenties, waarbij het stemrecht per provinciaal verkiezingsprogramma beperkt is tot de afgevaardigden van de afdelingen binnen de betreffende provincie.

  8. Aansluitend vraagt de regioconferentie aan het partijbestuur de in de Kieswet bedoelde toestemming om onder de naam van de SP te mogen deelnemen aan de verkiezingen in de betreffende provincie.

  9. Het partijbestuur verleent toestemming voor deelname aan de verkiezingen in de betreffende provincie indien voldaan is aan de criteria die de partijraad daartoe geformuleerd heeft.

  10. De leden van Provinciale Staten brengen, bij verkiezingen voor de leden van de Eerste Kamer, hun stem uit op de eerste kandidaat van de door de SP ingediende lijst.

 

EERSTE KAMERVERKIEZINGEN
ARTIKEL 12

  1. Voor het doen van een voordracht voor de verkiezingen van de Eerste Kamer stelt de partijraad een kandidatencommissie in met betrekking tot het aantal, de namen en de volgorde van de kandidaten. Deze commissie bestaat uit minimaal zeven personen. De commissie komt met een voorstel naar het partijbestuur en vervolgens stuurt het partijbestuur dit voorstel – in al dan niet geamendeerde vorm – naar de partijraad.

  2. Leden van de kandidatencommissie kunnen zelf niet als kandidaat worden voorgedragen, tenzij deze persoon reeds door de partijraad is benoemd tot lijsttrekker.

  3. Ieder lid van de vereniging kan zich aanmelden bij de kandidatencommissie voor een plaats op de kandidatenlijst, en wel vóór de daartoe opgegeven datum, op een door het partijbestuur vastgestelde wijze.

  4. Het partijbestuur brengt zijn voorstel en een overzicht van eventuele tegen kandidaten ter kennis van de partijraad.

  5. De partijraad stelt bij schriftelijke, geheime en gewogen stemming, vervolgens de definitieve kandidatenlijst vast.

 

VERKIEZINGEN EUROPEES PARLEMENT
ARTIKEL 13

  1. Voor het doen van een voordracht voor de verkiezingen van het Europees Parlement stelt de partijraad een kandidatencommissie in met betrekking tot het aantal, de namen en de volgorde van de kandidaten. Deze commissie bestaat uit minimaal zeven personen. De commissie komt met een voorstel naar het partijbestuur en vervolgens stuurt het partijbestuur dit voorstel – in al dan niet geamendeerde vorm – naar de partijraad.

  2. Leden van de kandidatencommissie kunnen zelf niet als kandidaat worden voorgedragen, tenzij deze persoon reeds door de partijraad is benoemd tot lijsttrekker.

  3. Voor het opstellen van een verkiezingsprogramma voor de verkiezingen van het Europees Parlement stelt de partijraad op voorstel van het partijbestuur een programmacommissie in.

  4. Ieder lid van de vereniging kan zich aanmelden bij de kandidatencommissie voor een plaats op de kandidatenlijst, en wel vóór de daartoe opgegeven datum, op een door het partijbestuur vastgestelde wijze.

  5. Leden van de partijraad respectievelijk afdelingen kunnen wijzigingsvoorstellen indienen op het concept-verkiezingsprogramma en wel vóór de datum die de partijraad daartoe vaststelt en op de door de partijraad vastgestelde wijze.

  6. Het partijbestuur brengt zijn voorstel en een overzicht van eventuele tegen kandidaten en wijzigingsvoorstellen ter kennis van de partijraad.

  7. De partijraad stelt bij schriftelijke, geheime en gewogen stemming vervolgens de definitieve kandidatenlijst vast.

  8. De partijraad respectievelijk het congres stelt tevens het verkiezingsprogramma vast.

 

TWEEDE KAMERVERKIEZINGEN
ARTIKEL 14

  1. Voor het doen van een voordracht voor de verkiezingen van de Tweede Kamer stelt de partijraad een kandidatencommissie in met betrekking tot het aantal, de namen en de volgorde van de kandidaten. Deze commissie bestaat uit minimaal zeven personen. De commissie komt met een voorstel naar het partijbestuur en vervolgens stuurt het partijbestuur dit voorstel – in al dan niet geamendeerde vorm – naar het congres.

  2. Leden van de kandidatencommissie kunnen zelf niet als kandidaat worden voorgedragen, tenzij deze persoon reeds door de partijraad is benoemd tot lijsttrekker.

  3. Voor het opstellen van een verkiezingsprogramma voor de verkiezingen van de Tweede Kamer stelt de partijraad op voorstel van het partijbestuur een programmacommissie in.

  4. Ieder lid van de vereniging kan zich aanmelden bij de kandidatencommissie voor een plaats op de kandidatenlijst, en wel vóór de daartoe opgegeven datum, op een door het partijbestuur vastgestelde wijze.

  5. Leden van de partijraad respectievelijk afdelingen kunnen wijzigingsvoorstellen indienen op het concept-verkiezingsprogramma en wel vóór de datum die de partijraad daartoe vaststelt en op de door de partijraad vastgestelde wijze.

  6. Het partijbestuur brengt het voorstel met kandidaten, een overzicht van eventuele tegen-kandidaten, het voorstel voor het verkiezingsprogramma en de eventuele wijzigingsvoorstellen hierop ter kennis van de leden.

  7. Het congres stelt bij schriftelijke, geheime en gewogen stemming vervolgens de definitieve kandidatenlijst bindend vast.

  8. De partijraad bekrachtigt de door het congres bindend vastgestelde kandidatenlijst.

  9. De partijraad respectievelijk het congres stelt tevens het verkiezingsprogramma vast.

 

BEROEPSZAKEN
ARTIKEL 15A procedure en behandeling beroepszaken partijraad

  1. De partijraad heeft een beroepscommissie als bedoeld in artikel 20 lid 6 van de statuten ingesteld. Deze beroepscommissie bestaat uit 5 leden van de partijraad, niet zijnde leden van het partijbestuur.

  2. De leden van de beroepscommissie worden voor de duur van 3 jaar benoemd door de partijraad. Indien er tussentijds vacatures ontstaan, voorziet de partijraad in het benoemen van opvolgers.

  3. Een beroep moet schriftelijk en gemotiveerd bij de partijraad of de beroepscommissie worden ingediend.

  4. De beroepscommissie hoort degene die het beroep heeft ingesteld en het partijorgaan dat de beslissing heeft genomen, alsmede andere bij de kwestie betrokken personen.

  5. De beroepscommissie heeft onbeperkt toegang tot alle informatie die met betrekking tot de kwestie bij de SP voorhanden is. Deze informatie kan worden verkregen middels een verzoek daartoe aan de algemeen secretaris. De beroepscommissie behandelt de verkregen informatie zorgvuldig en discreet.

  6. De beroepscommissie brengt tijdig een advies uit aan de partijraad, zodat laatstgenoemde binnen 6 maanden na indiening van het beroep een uitspraak kan doen. Tijdens de vergadering waarin over het beroep wordt gestemd, kunnen leden van de vergadering verhelderingsvragen stellen aan de leden van de beroepscommissie.

  7. De uitspraak van de partijraad wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk aan de indiener en het betreffende partijorgaan bekend gemaakt.

  8. De uitspraak van de partijraad is bindend.

 

ARTIKEL 15B procedure en behandeling beroepszaken partijbestuur

  1. Het partijbestuur benoemt uit haar midden 5 leden, niet zijnde leden van het dagelijks bestuur, die tezamen fungeren als beroepscommissie voor beroepen die bij het partijbestuur worden ingediend. De leden worden voor 3 jaar benoemd en het partijbestuur voorziet in opvolging wanneer er vacatures ontstaan.

  2. Een beroep moet schriftelijk en gemotiveerd bij het partijbestuur worden ingediend.

  3. De beroepscommissie hoort degene die het beroep heeft ingesteld en het afdelingsbestuur, alsmede andere bij de kwestie betrokken personen.

  4. De beroepscommissie heeft onbeperkt toegang tot alle informatie die met betrekking tot de kwestie bij de SP voorhanden is. Deze informatie kan worden verkregen middels een verzoek daartoe aan de algemeen secretaris. De beroepscommissie behandelt de verkregen informatie zorgvuldig en discreet.

  5. De beroepscommissie brengt tijdig een advies uit aan het partijbestuur, zodat laatstgenoemde binnen 6 maanden na indiening van het beroep een uitspraak kan doen.

  6. De uitspraak van het partijbestuur wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk aan de indiener en het afdelingsbestuur bekend gemaakt.

  7. De uitspraak van het partijbestuur is bindend.

 

KLACHTEN
ARTIKEL 16

De partijraad stelt een gedragscode vast waarin afspraken worden gemaakt over omgangsvormen en integriteit, en publiceert deze gedragscode op de website.

 

ARTIKEL 17

Vertrouwenspersoon

  1. Het partijbestuur benoemt een vertrouwenspersoon of meerdere vertrouwenspersonen naar wie (voormalige) leden zich kunnen wenden voor begeleiding en advies met betrekking tot ongewenste omgangsvormen en integriteitskwesties.

  2. Het partijbestuur stelt een protocol op met betrekking tot de werkwijze van de vertrouwenspersoon of vertrouwenspersonen en publiceert dit op de ledenwebsite .

 

ARTIKEL 18

Klachtencommissie ongewenste omgangsvormen

  1. Het partijbestuur stelt een interne klachtencommissie in waar (voormalige) leden die geconfronteerd zijn met ongewenst gedrag zich kunnen beklagen.

  2. Het partijbestuur stelt een protocol op met betrekking tot de werkwijze van deze klachtencommissie en publiceert dit op de ledenwebsite.

 

ARTIKEL 19

Klokkenluidersregeling

Het partijbestuur stelt een klokkenluidersregeling in waar (voormalig) leden vermoedelijke misstanden, illegale activiteiten, fraude , corruptie, gevaarlijke situaties of andere onethische praktijken binnen de organisatie aan de kaak kunnen stellen en publiceert deze op de ledenwebsite.